Ga verder naar de inhoud

KC32/20-0010

Non fondée KC - Turnhout Commission des plaintes Disciplinaire
TUCHT - HOORPLICHT

Hoewel de Klachtencommissie begrijpt dat de gedetineerde in de veronderstelling was dat hij zich in de situatie van artikel 144 §5, tweede lid van de Basiswet bevond, dient er rekening gehouden te worden met de bestaansreden van de termijn van 72 uur. De verkorting van de termijn van 7 dagen naar 72 uur wordt ingegeven ter bescherming van de gedetineerde die door de voorlopige maatregel zijn regime beperkt weet. Hierdoor dient er op zeer korte termijn een beslissing genomen te worden omtrent de feiten die hem tuchtrechtelijk ten laste worden gelegd. Indien de voorlopige maatregel echter voortijdig opgeheven wordt, bevindt de gedetineerde zich opnieuw in het normaal regime, waardoor de reden van de verkorting van de termijn niet langer voorhanden is. De gewone regel van 7 dagen is dan weer van toepassing. In casu werd de voorlopige maatregel voortijdig opgeheven. Hoewel de directie in haar verweer aangeeft dat ze hier geen schriftelijke bewijsstukken van heeft, geeft klager in zijn klacht duidelijk aan dat de voorlopige maatregel op 5 december een einde nam. Hierdoor is de reden voor het sneller horen van klager weggenomen. De termijn van 7 dagen die op dat ogenblik geldt, is wel in acht genomen, aangezien klager op 3 december in kennis werd gesteld van het opstarten van de tuchtprocedure en de tuchtrechtelijke hoorzitting plaatsvond op 9 december. De Klachtencommissie is dan ook van oordeel dat de termijn voor het horen van de gedetineerde gerespecteerd werd, zodat de beslissing van de directie de legaliteitstoets doorstaat. De klacht is ongegrond.