Ga verder naar de inhoud

KC16/22-0014

Fondée KC - Leuven Centraal Commission des plaintes Disciplinaire
TUCHT - RECHT VAN VERDEDIGING - BIJSTAND ADVOCAAT

Klager heeft de bijstand van zijn voorkeursadvocaat verzocht voor de tuchthoorzitting en de raadsman werd regelmatig opgeroepen. Voorafgaand aan de hoorzitting wenste klager nog te overleggen met zijn advocaat maar zijn raadsman bleek niet aanwezig te zijn. Uit protest weigerde klager naar de hoorzitting te komen.

Uit het verslag van de tuchthoorzitting blijkt niet dat klager afstand heeft gedaan van zijn recht op bijstand van een advocaat. Integendeel, uit de verklaring van klager ter zitting blijkt dat klager meermaals om de bijstand van zijn advocaat heeft verzocht en net omdat hij er niet was, weigerde klager te verschijnen op de hoorzitting. Wanneer een gedetineerde aangeeft dat hij tijdens een tuchtrechtelijke hoorzitting wenst te worden bijgestaan door een advocaat maar de advocaat niet komt opdagen, is het niet correct dat de tuchtrechtelijke hoorzitting gewoon aanvangt. De klachtencommissie is van oordeel dat de directie in dergelijk geval uitdrukkelijk aan klager dient te vragen of de tuchtzitting kan doorgaan zonder bijstand van de advocaat of dient te worden uitgesteld. In deze zaak heeft de directie uitdrukkelijk toegegeven dat zij dit niet heeft gevraagd aan klager omdat zij meent dat dat niet haar taak is. Uit de weigering van klager om naar de zitting te komen omdat hij zijn advocaat niet kon spreken, had de directie moeten afleiden dat hij geen afstand deed van zijn recht op bijstand van een advocaat en had de directie de hoorzitting moeten verplaatsen of het voorstel doen om de pro deo-advocaat van de tuchtpermanentie op te roepen. Er kan niet verwacht worden van klager dat hij dit uit zichzelf voorstelt, te meer omdat hij aangeeft dat hij niet wist dat deze mogelijkheden bestonden. De klacht is gegrond.