Ga verder naar de inhoud

BC/22-0236

Fondée Beroepscommissie Commission d'Appel Autre décision directeur
ANDERE BESLISSING DIRECTEUR - KANTINE - REKENING - ONREGELMATIG ONDERZOEK VERBLIJFSRUIMTE

1. Overeenkomstig artikel 148 van de basiswet kan een gedetineerde bij de klachtencommissie beklag doen over elke beslissing die door of namens de directeur ten aanzien van hem werd genomen. De in deze bepaling bedoelde beslissing is elke beslissing, door of namens de directeur genomen, die betrekking heeft op de rechtspositie van de individuele gedetineerde binnen de gevangenis of op zijn bejegening binnen de gevangenis. Een klacht is ontvankelijk niet alleen wanneer zij gericht is tegen een beslissing die de directeur zelf heeft genomen (‘beslissing door de directeur’), maar ook wanneer zij gericht is tegen een beslissing die werd genomen door een dienst die van de penitentiaire inrichting deel uitmaakt en waarvoor de directie de verantwoordelijkheid draagt (‘beslissing namens de directeur’).
De kantinedienst is een dienst die deel uitmaakt van de penitentiaire inrichting die overeenkomstig het huishoudelijk reglement en onder de verantwoordelijkheid van de directie gebruiks- en verbruiksgoederen aan de gedetineerden verschaft. De rekendienst is eveneens een dienst van de penitentiaire inrichting die instaat voor het correcte beheer van de individuele rekening van de gedetineerde. De correcte levering van bestelde gebruiks- en verbruiksgoederen en de correcte afrekening van deze goederen maken inherent deel uit van de opdracht en de werking van de kantinedienst en de rekendienst waarvoor de directie de verantwoordelijkheid draagt. De weigering om etenswaren waarvan de houdbaarheidsdatum is overschreden terug te nemen en om de betaalde prijs ervan terug te betalen is dan ook een beslissing namens de directie ten aanzien van de gedetineerde en valt onder het bereik van het beklagrecht. Dit is des te meer het geval wanneer de klager aan de directie een brief schreef waarin het probleem werd gesignaleerd, maar waarop geen antwoord van de directie volgde. Op die wijze verzuimde de directie ook binnen een redelijke termijn een beslissing te nemen.

2. De penitentiaire administratie heeft de wijze waarop wordt besloten tot de controlemaatregel van onderzoek van de verblijfsruimte en waarop zij kan worden uitgevoerd nader omschreven in een collectieve brief met het oog op een betere eerbiediging van de waardigheid en de persoonlijke levenssfeer van de gedetineerde. Zo legt de collectieve brief onder meer op dat wanneer de gedetineerde niet aanwezig was op het ogenblik dat zijn verblijfsruimte doorzocht werd, een bericht wordt achtergelaten dat een onderzoek van de verblijfsruimte heeft plaatsgevonden en dat overeenkomstig de regels betreffende de persoonlijke levenssfeer, alleen de controle op de aanwezigheid van aan de brieven of documenten vreemde voorwerpen of substanties mogelijk is. Elke andere controle vereist een gemotiveerde beslissing van de directeur, genomen op basis van geïndividualiseerde aanwijzingen dat deze controle noodzakelijk is voor de handhaving van de orde en de veiligheid en op voorwaarde dat deze reactie proportioneel is aan het risico.
Het onderzoek waartoe de penitentiair beambten ’s avonds overgingen, maakt een onderzoek van de verblijfsruimte uit. Zij controleerden de verblijfsruimte en meer bepaald ook de koelkast, de kasten en de vuilniszak van de klager. Zij gingen daartoe op heimelijke wijze over, zonder een voorafgaande gemotiveerde beslissing van de directeur en zonder nadien een bericht achter te laten dat een onderzoek van de verblijfsruimte had plaatsgevonden. De penitentiair beambten lieten de klager ook in het ongewisse over wat zij meenden te hebben vastgesteld. Bij de beoordeling van de gegrondheid van de klacht over de levering van producten waarvan de houdbaarheidsdatum was overschreden, kan dan ook geen rekening worden gehouden met de vermeende vaststellingen van de penitentiair beambten.

3. Overeenkomstig de artikelen 158, §4, eerste lid, en 162, §3, van de basiswet worden de gevolgen van de vernietigde beslissing voor zover mogelijk door de directeur ongedaan gemaakt, dan wel in overeenstemming met de uitspraak van de beroepscommissie gebracht. De gevolgen van de onterechte weigering om de niet correct uitgevoerde bestelling te verrekenen, worden ongedaan gemaakt door de rekening van de klager te crediteren met het nog niet terugbetaalde bedrag.