Ga verder naar de inhoud

BC/22-0096

Non fondée Beroepscommissie Commission d'Appel Mesure d'ordre
ORDEMAATREGEL - TELEFONIE - GEÏNTERNEERDE

Artikel 64, §1, van de basiswet geeft aan de gedetineerde het recht – behoudens de door of krachtens de wet bepaalde uitzonderingen – om op zijn eigen kosten dagelijks te telefoneren met personen van buiten de gevangenis op de tijdstippen en voor een duur die bepaald wordt door het huishoudelijk reglement. Dit recht om te telefoneren kan geheel of gedeeltelijk worden ontzegd wanneer er geïndividualiseerde aanwijzingen bestaan dat het telefoongesprek de handhaving van de orde of de veiligheid kan bedreigen. Artikel 64, §3, vereist daartoe een beslissing van de directeur, die gemotiveerd is en die schriftelijk aan de gedetineerde wordt meegedeeld. Deze bepalingen zijn ook van toepassing op de personen die geïnterneerd werden. Artikel 167, §1, van de basiswet bepaalt dat de bepalingen van de basiswet – behoudens andersluidende bepalingen – van toepassing zijn op personen die geïnterneerd zijn in afwachting dat de rechtspositie voor deze personen bij wet is geregeld. De rechtspositie van de geïnterneerden is nog niet wettelijk geregeld zodat de bepalingen van de basiswet onverkort op hen van toepassing zijn. Het is onjuist dat hun rechtspositie niet alleen door de basiswet wordt bepaald en dat hun rechten ook kunnen worden beperkt door beslissingen waarin de basiswet niet voorziet, zoals beslissingen die de psychiater vanuit therapeutisch oogpunt wenselijk of noodzakelijk acht.
Een beslissing om het gebruik van de telefoon door een geïnterneerde te beperken, is dan ook een beslissing die alleen door de directeur kan worden genomen. De beslissing die de psychiater nam, op grond van een door de directie aan de psychiater toegekende beslissingsbevoegdheid in een aangelegenheid die onder de verantwoordelijkheid van de directie valt, is dan een beslissing die namens de directie ten aanzien van de klager werd genomen. De klachtencommissie verklaarde de klacht terecht gegrond: anders dan artikel 64, §3, van de basiswet bepaalt, werd de beslissing niet genomen door de enig bevoegde instantie, namelijk de directeur.