Ga verder naar de inhoud

BC/21-0028

Fondée Beroepscommissie Commission d'Appel Disciplinaire Pas de décision du directeur
TUCHT - GEEN BESLISSING DIRECTEUR - BEVOEGDHEID - ZORGVULDIGHEIDSPLICHT - SUBSIDIARITEIT - CAMERABEELDEN - PUNTENSYSTEEM - REGIMEMUTATIE

Het beroep met betrekking tot de tuchtbeslissing is gegrond. De rapporten aan de directeur vormen voor de directie van de penitentiaire inrichting een belangrijke basis als bewijs voor een tuchtrechtelijke inbreuk. De directie kan er redelijkerwijze van uitgaan dat deze rapporten een correcte weergave zijn van de feiten, tenzij er overtuigende elementen worden aangevoerd die het tegendeel aantonen. Hier worden de feiten in het RAD met de nodige precisie omschreven en is ook de rol van geïntimeerde duidelijk, zowel wat betreft de provocerende taal als de agressieve houding. Hoewel geïntimeerde bepaalde aspecten betwist, geeft hij tijdens de tuchtrechtelijke hoorzitting wel aan dat hij wist dat het ging escaleren en dat anderen hem hebben weggetrokken. Hieruit blijkt dat het incident en de agressieve houding, waarvoor de tucht uiteindelijk werd opgelegd, niet ontkend wordt door geïntimeerde. Ook in het observatieverslag is sprake van provocerend taalgebruik en een agressieve toon. De directie diende voor een zorgvuldige feitenvinding dan ook niet over te gaan tot het horen van getuigen en het bekijken van de camerabeelden. Ze beoordeelt vrij of bijkomend onderzoek en meer bepaald het horen van getuigen of bekijken van camerabeelden nuttig of nodig is. Wanneer zij meent dat de weergave van de feiten in het RAD voldoende duidelijk is om de feiten als bewezen te verklaren, zal zij dit niet nodig achten en is het dan ook niet verplicht om getuigen te horen of om camerabeelden te bekijken.

De Beroepscommissie weerhoudt geen schending van het subsidiariteitsbeginsel zoals bepaald in artikel 122 van de Basiswet. De directie beschikt over een zekere appreciatiemarge in het beoordelen of het opstarten van een tuchtprocedure nodig is. Het is aannemelijk dat bij een incident van agressie ten aanzien van het personeel, een bemiddeling niet doeltreffend is.

Met betrekking tot de toekenning van de punten, verklaart de Beroepscommissie het beroep ook gegrond. De toekenning van punten in het kader van het basisregime vormt een essentieel instrument ter handhaving van de goede werking van het gedifferentieerd regime. Het is geen bijkomende of verdoken tuchtsanctie. De toekenning van punten is een automatische toepassing van algemeen geldende richtlijnen. Het is geen geïndividualiseerde beslissing van de directeur in de zin van artikel 148 van de Basiswet. De Beroepscommissie wijst erop dat er nergens in de Basiswet een recht wordt ontleend om te verblijven in een open regime. Het verblijf in dit regime is een gunst. De gedetineerde is dan ook niet in zijn rechten beperkt bij een overplaatsing naar het basisregime. Ook dit is een gemeenschapsregime, waarbij de gedetineerden zich op vaste momenten vrij kunnen bewegen, ook al is dit beperkter dan in het opendeurregime. De rechten van gedetineerden, zoals bepaald in de basiswet, zijn ook in het basisregime gewaarborgd.