TUCHT - MOTIVERING - VERBODEN SUBSTANTIES
Klager kreeg bij tuchtbeslissing van 11 maart 2024 een tuchtsanctie van 15 dagen ATV voor (volgens de aankruising) het bezit van of de handel in door of krachtens de wet verboden voorwerpen of substanties (artikel 129, 7° Basiswet). De klachtencommissie stelt vast dat de tuchtbeslissing ten aanzien van klager gebrekkig is, minstens op het vlak van de motivering, nu deze niet overeenstemt met de stukken noch wat betreft de feiten (er wordt gesproken over een inbreuk op de fysieke integriteit), noch wat betreft de verklaringen van klager ter tuchtzitting (uit het verslag van de tuchtzitting blijkt dat klager de feiten betwistte). De klacht is gegrond. De bestreden beslissing wordt vernietigd. De klachtencommissie stelt vast dat de directie de materiële vergissing zelf opmerkte (wellicht na ontvangst van het klachtendossier) en ten gevolge daarvan op 20 maart 2024 een gecorrigeerde beslissing overmaakte aan klager.
Klager kreeg bij tuchtbeslissing van 11 maart 2024 een tuchtsanctie van 15 dagen ATV voor (volgens de aankruising) het bezit van of de handel in door of krachtens de wet verboden voorwerpen of substanties (artikel 129, 7° Basiswet). De klachtencommissie stelt vast dat de tuchtbeslissing ten aanzien van klager gebrekkig is, minstens op het vlak van de motivering, nu deze niet overeenstemt met de stukken noch wat betreft de feiten (er wordt gesproken over een inbreuk op de fysieke integriteit), noch wat betreft de verklaringen van klager ter tuchtzitting (uit het verslag van de tuchtzitting blijkt dat klager de feiten betwistte). De klacht is gegrond. De bestreden beslissing wordt vernietigd. De klachtencommissie stelt vast dat de directie de materiële vergissing zelf opmerkte (wellicht na ontvangst van het klachtendossier) en ten gevolge daarvan op 20 maart 2024 een gecorrigeerde beslissing overmaakte aan klager.