Ga verder naar de inhoud

KC32/23-0032

Fondée KC - Turnhout Commission des plaintes Disciplinaire
TUCHT - TOEREKENBAARHEID - MOTIVERING

Uit het verslag van de tuchtzitting blijkt dat het horen van de derde celgenoot gebeurde in afwezigheid van klager. Daarnaast stelt klager dat het ‘tweede gesprek met de directie’ (na het horen van de derde celgenoot) plaatsvond in afwezigheid van zijn advocaat. Dit gegeven wordt niet duidelijk weergegeven in het verslag van de tuchtzitting. De klachtencommissie wijst erop dat, indien dit inderdaad het geval was, dit afbreuk doet aan de rechten van verdediging van klager, zeker nu er tijdens dit tweede deel van de tuchtzitting nog belangrijke elementen ten gevolge van het horen van de derde celgenoot ter sprake werden gebracht die uiteindelijk in het nadeel van klager speelden.

In het voorliggend dossier heeft de directeur zich voor het bewezen zijn van de feiten gebaseerd op het RAD van 17 februari 2023. De klachtencommissie vindt het redelijk dat de directie de feiten zoals opgenomen in het RAD bewezen achtte. De directie kwalificeerde de feiten als de inbreuken van het bezit van of de handel in door of krachtens de wet verboden voorwerpen of substanties (artikel 129, 7° van de Basiswet, voor wat betreft de gerolde sigaretten) en het niet-naleven van de door het huishoudelijk reglement voorgeschreven bepalingen (artikel 130, 2° Basiswet, voor wat betreft de opgespaarde medicatie). De klachtencommissie vindt de kwalificaties correct en voldoende gemotiveerd.

De directie motiveert afdoende waarom ze de opgespaarde medicatie toerekent aan klager. Klager erkende ter tuchtzitting ook dat bepaalde medicatie van hem was.

Klager verbleef ten tijde van de feiten met een andere persoon op cel. Tot kort voor de celcontrole bevond er zich ook nog een derde gedetineerde op de cel. Gelet op het vermoeden van onschuld dient de directie te motiveren waarom ze de feiten aan klager toerekent. Deze toerekening betreft een individuele toerekening. De toerekening van het bezit van de verboden substanties is volgens de klachtencommissie onvoldoende (individueel). Hoewel de directie afdoende motiveert waarom ze géén geloof hecht aan de verklaring van de derde celgenoot die aangaf dat de sigaretten aan hem toebehoorden, motiveert ze vervolgens onvoldoende waarom ze van mening is dat de inbreuk aan klager kon worden toegerekend. De klacht is gegrond.