Ga verder naar de inhoud

KC32/23-0028

Fondée KC - Turnhout Commission des plaintes Mesure de sécurité particulière
BIJZONDERE VEILIGHEIDSMAATREGEL - TUCHT - GEÏNTERNEERDE

Hoewel de plaatsing van klager op de ABM Turnhout een beslissing van de KBM is en er aan die beslissing op zich geen beslissing van de lokale directie ten grondslag ligt, merkt de klachtencommissie op dat hetgeen waar klager zich over beklaagt deze beslissing van de KBM overstijgt. Klager beklaagt zich namelijk over het speciale regime op die ABM en met name over het ontzeggen van bepaalde voorwerpen. Een klacht tegen het ontzeggen van bepaalde voorwerpen behoort tot het toepassingsgebied van het beklagrecht. De ontzegging van voorwerpen kan wettelijk gezien enkel op tijdelijke en gemotiveerde wijze, in het kader van een tuchtsanctie of een bijzondere veiligheidsmaatregel. In het voorliggend dossier is er géén sprake van een bijzondere veiligheidsmaatregel of een tuchtsanctie. Er is bijgevolg sprake van een verzuim om een beslissing te nemen in de zin van artikel 148 Basiswet. De klacht is ontvankelijk.

De klachtencommissie kaartte in het verleden reeds meermaals de niet-wetsconforme aanpak op sectie 1 aan, waarbij gedetineerden vanuit een gedragsmatige aanpak op automatische wijze bepaalde voorwerpen ontzegd worden, zonder dat hiervoor geval per geval het regelgevend kader van een tuchtsanctie of een bijzondere veiligheidsmaatregel aangewend wordt (zie KC32/21-0014, KC32/21-0087, KC32/22-0030, KC32/22-0079). De klachtencommissie stelt vast dat deze onwettige praktijk zich blijkens de klacht ook uitstrekt tot de ABM. De klachtencommissie wijst erop dat de bepalingen van de Basiswet onverkort van toepassing zijn op geïnterneerden (artikel 167 Basiswet). Het in de Basiswet verankerde normaliseringsbeginsel vereist dat de gedetineerde aan geen andere beperkingen wordt onderworpen dan die onlosmakelijk met de vrijheidsberoving verbonden zijn of door of krachtens de wet worden bepaald (artikel 6 Basiswet). Gedetineerden die op een sectie verblijven waar de ontzegging van bepaalde voorwerpen op structurele wijze plaatsvindt, zonder onderliggende juridische basis, worden ernstig in hun rechten beperkt. De klachtencommissie herhaalt dat de ontzegging van voorwerpen wettelijk gezien enkel op tijdelijke en gemotiveerde wijze kan gebeuren, in het kader van een tuchtsanctie of een bijzondere veiligheidsmaatregel. Dergelijke beslissing is in het voorliggend dossier niet voorhanden. De klacht is gegrond.

De directie moet, overeenkomstig artikel 158 §4, de gevolgen van de vernietigde beslissing (in casu: het verzuim) voor zover mogelijk, ongedaan maken. Dit impliceert dat ze klager in het bezit moet stellen van zijn voorwerpen.