Ga verder naar de inhoud

KC32/22-0045

Fondée KC - Turnhout Commission des plaintes Autre décision directeur Disciplinaire
TUCHT - RECHT OP TEGENSPRAAK - GETUIGEN - VERBODEN SUBSTANTIES - PROPORTIONALITEIT

De directie heeft op de volgende elementen gesteund om het bezit van de GSM aan klager toe te rekenen:
- De materiële vaststellingen zoals beschreven in het RAD van 26 april 2022, waaruit blijkt dat de oplader en simkaarten verbonden aan de GSM, verborgen zaten in de DVD-speler van klager, die bovendien in zijn bed lag op het ogenblik van de celfouille.
- De elementen die naar boven kwamen tijdens het horen van de celgenoot.
De Klachtencommissie stelt vast dat de celgenoot na de tuchtzitting buiten de aanwezigheid van klager werd gehoord, namelijk in zijn eigen tuchtdossier. De elementen die tijdens dit horen naar boven kwamen werden door de directie gezien als reden om de inbreuk niet aan de celgenoot toe te rekenen, ook al nam die de schuld voor het bezit van de GSM expliciet op zich. Hierdoor werden de verklaringen van de celgenoot à charge aangewend ten aanzien van klager. Deze verklaringen werden dan ook mee opgenomen in de motivering van de bestreden tuchtbeslissing. Het algemeen beginsel van recht van verdediging geldt ook in tuchtzaken en houdt in dat een tuchtsanctie pas kan worden opgelegd nadat de betrokkene de gelegenheid heeft gekregen zich nuttig te verdedigen ten aanzien van de tegen hem ingebrachte beschuldigingen. De rechten van verdediging van een gedetineerde zijn geschonden, indien blijkt dat hij geen tegenspraak heeft kunnen voeren over gegevens die van essentieel belang konden zijn voor de beoordeling van de tenlastelegging en de geloofwaardigheid van zijn verweer (zie RvS d.d. 2 maart 2011, nr. 211.702; RvS d.d. 17 maart 2016, nr. 234.163). Ook uit artikel 144 §5, vijfde lid van de Basiswet blijkt duidelijk dat de directeur, indien hij besluit een getuige te horen, dit dient te doen in aanwezigheid van de gedetineerde. Indien de directeur beslist om een getuige te horen, dan moet de gedetineerde bij dit getuigenverhoor aanwezig zijn of minstens op de hoogte gebracht worden van het resultaat van deze onderzoeksdaad. De gedetineerde (en in voorkomend geval zijn advocaat) moet in de mogelijkheid worden gesteld om hiertegen een weerwoord te bieden. Het staat vast dat de celgenoot van klager in deze zaak werd gehoord én dat diens verklaringen bovendien een rol hebben gespeeld in de totstandkoming van de bestreden beslissing. Dit blijkt zowel uit het verslag van de tuchtzitting (“Ik spreek zodadelijk uw celgenoot en zal daarna een beslissing nemen.”) als uit de motivering van de tuchtbeslissing ten aanzien van klager. Klager werd niet in de mogelijkheid gesteld om weerwoord te bieden ten aanzien van hetgeen er tijdens het horen van de celgenoot naar boven kwam. Het algemeen rechtsbeginsel van het recht van verdediging is dan ook geschonden. De klacht is gegrond. De tuchtbeslissing wordt vernietigd.

De Klachtencommissie acht de beslissing ten gevolge waarvan alle aangetroffen pillen in beslag genomen werden en, zonder het nader onderzoek af te wachten, meegegeven werden aan de politie, waardoor ze niet meer teruggegeven konden worden aan klager, onredelijk. Volgens de Klachtencommissie had de directie een onderscheid moeten maken tussen:
(1) de pillen waarvan de herkomst en aard dubieus was, aangezien ze zich niet meer in de originele verpakking bevonden. Hiervan kon de directie redelijkerwijs de verwijdering van de cel bevelen. Klager betwist ook dat de medicatie aan hem toebehoort, zodat deze zeker niet aan hem moest worden teruggegeven.
(2) de pillen die zich in de originele verpakking bevonden., waarbij klager bovendien ter tuchtzitting precies kon beschrijven welke vitaminesupplementen zich in welke verpakking bevinden en wat er de herkomst van is. Deze gedetailleerde omschrijving door klager liet volgens de Klachtencommissie een eenvoudige aftoetsing met de PI te Hasselt en de eigen kantine toe. Uit de informatie van Hasselt blijkt ook dat het klopt dat klager daar in het verleden zinc en calcium aankocht. De vitamine D3 en omega 3/visolie konden afgetoetst worden met de eigen kantinedienst.
De beslissing om alle aangetroffen pillen in beslag te nemen en mee te geven aan de politie, waardoor ze niet meer teruggegeven konden worden aan klager is dan ook onredelijk. De klacht is gegrond. De beslissing wordt gedeeltelijk vernietigd voor wat betreft de zinc-, vitamine D3 en omega 3 pillen. De directie moet de gevolgen van de vernietigde beslissing ongedaan maken (artikel 158 §4 van de Basiswet). Dit kan door het recupereren van de originele pillen bij de politie of door het ter beschikking stellen van vitaminesupplementen in dezelfde hoeveelheid zoals omschreven in het RAD.