Ga verder naar de inhoud

KC32/22-0034

Non fondée Fondée KC - Turnhout Commission des plaintes Disciplinaire Fouille à corps
FOUILLE LICHAAM - MOTIVERING - TUCHT

Ingevolge artikel 108 §2, tweede lid in samenhang gelezen met artikel 8 van de Basiswet dient de directie in de beslissing tot fouillering op het lichaam ook te motiveren waarom een onderzoek aan de kledij niet volstaat om na te gaan of de gedetineerde in het bezit is van voorwerpen of substanties die verboden of gevaarlijk kunnen zijn. Dit principe werd reeds bevestigd door de Beroepscommissie bij de Centrale Toezichtsraad voor het Gevangeniswezen (CA 22 februari 2021, 21-0014, 7) en blijkt ook duidelijk uit de formulering van het door de directie in te vullen sjabloon (bijlage bij collectieve brief nr. 141). De bestreden beslissing bevat geen motieven die aangeven waarom een onderzoek aan de kledij niet volstaat. De klacht is gegrond. De beslissing tot fouillering op het lichaam wordt vernietigd.

Klager kreeg bij tuchtbeslissing van 25 maart 2022 een tuchtsanctie van 5 dagen opsluiting in de strafcel voor de opzettelijke aantasting van de fysieke integriteit van personen, of de bedreiging daarmee (artikel 129, 1° van de Basiswet) en de opzettelijke aantasting van de orde (artikel 129, 5° van de Basiswet). De sanctie van 7 dagen ATV die bij een vorige beslissing met uitstel wordt opgelegd, wordt eveneens uitvoerbaar. De directie kon redelijkerwijs steunen op de materiële vaststellingen zoals omschreven in het RAD van 23 maart 2022. Klager geeft ter tuchtzitting ook toe dat hij zijn celgenoot naar de keel heeft gegrepen. Hij geeft daar echter een verantwoording voor, namelijk dat zijn celgenoot hem eerst bij de keel greep. Ook zijn hevige verzet ten aanzien van het personeel tijdens de overbrenging naar de strafcel, waardoor uiteindelijk fysieke overmeestering noodzakelijk was, geeft klager toe. Ook hier geeft klager een verantwoording voor, namelijk dat men hem rustig had moeten vragen om mee te gaan. De Klachtencommissie acht het redelijk dat de directie de materiële vaststellingen uit het RAD, die bovendien ter tuchtzitting door klager worden toegegeven, kwalificeerde als zijnde enerzijds de opzettelijke aantasting van de fysieke integriteit van personen, of de bedreiging daarmee (artikel 129, 1° van de Basiswet) en anderzijds de opzettelijke aantasting van de orde (artikel 129, 5° van de Basiswet), en beide inbreuken aan klager toerekende. De motivering van de tuchtbeslissing voldoet voor beide inbreuken aan de vereisten van artikel 8 van de Basiswet. Bovendien vindt de Klachtencommissie de opgelegde sanctie van 5 dagen strafcel redelijk, gelet op de ernst van het incident van 23 maart 2022 en het feit dat er nog maar twee weken voordien een incident plaatsvond met ernstige bedreigingen ten aanzien van het personeel. De klacht is ongegrond.