Ga verder naar de inhoud

KC32/22-0020

Non fondée KC - Turnhout Commission des plaintes Disciplinaire
TUCHT - KWALIFICATIE INBREUK - TOEREKENBAARHEID - MOTIVERING

De directeur heeft zich voor het bewezen zijn van de ten laste gelegde tuchtrechtelijke inbreuken in de eerste plaats gebaseerd op de materiële vaststellingen zoals beschreven in twee RAD’s van 25 februari 2022, waarvan één opgesteld door het PSD-personeelslid dat zich psychisch bedreigd voelde en één door penitentiaire beambten die de gebeurtenissen zagen ontplooien. Hoewel klager zowel in de brief die hij ter tuchtrechtelijke hoorzitting neerlegde als in zijn klacht volhoudt dat de beschuldigingen niet kloppen en dat zelfs de penitentiaire beambten het oneens zijn met het verhaal van het PSD-personeelslid, ziet de Klachtencommissie geen tegenstrijdigheden in beide RAD’s. Het RAD geschreven door de penitentiaire beambten ondersteunt het verhaal van het PSD-personeelslid over het gegeven dat de houding van klager ten aanzien van haar zeer dwingend was. Volgens de Klachtencommissie kon de directie de materiële vaststellingen in de twee RAD’s van 25 februari 2022 redelijkerwijs kwalificeren als een opzettelijke aantasting van de psychische integriteit van personen of de bedreiging daarmee. Uit beide RAD’s van 25 februari 2022 blijkt dat klager meermaals weigerde het bevel terug naar zijn cel te gaan op te volgen. Volgens de Klachtencommissie kon de directie de materiële vaststellingen in de twee RAD’s van 25 februari 2022 redelijkerwijs kwalificeren als het geen gevolg geven aan de aanmaningen en de bevelen van het personeel (artikel 130, 3° van de Basiswet). Gelet op de ernst van de feiten, af te leiden uit het feit dat beide PSD-personeelsleden en niet alleen het personeelslid dat klager bij naam noemt, aangaven zich bedreigd te voelen en de noodzakelijke tussenkomst van andere personeelsleden, acht de Klachtencommissie de opgelegde sanctie redelijk. De klacht is ongegrond.