Ga verder naar de inhoud

KC32/21-0099

Non fondée Fondée KC - Turnhout Commission des plaintes Mesure provisoire Disciplinaire
VOORLOPIGE MAATREGEL - TUCHT - KWALIFICATIE INBREUK

De in het RAD beschreven feiten zijn van die strekking dat ze gekwalificeerd kunnen worden als een ernstige en opzettelijke aantasting van de interne veiligheid, nu het duidelijk is dat de fysieke integriteit van personen in het gedrang kwam, zodat een voorlopige maatregel tot plaatsing op de beveiligde cel gerechtvaardigd was. De klacht is ongegrond.
De Klachtencommissie volgt de directie niet in haar betoog dat de voortijdige opheffing van de voorlopige maatregel tot gevolg heeft dat de hoorzitting niet binnen de 72 uur georganiseerd moet worden. Aangezien dit een termijn van orde betreft en geen vervaltermijn verbindt de Klachtencommissie hier geen gevolg aan.
Het is niet onredelijk dat de feiten die beschreven werden in het RAD door de directeur werden gekwalificeerd als zijnde de opzettelijke aantasting van de fysieke integriteit van personen, of de bedreiging daarmee (artikel 129, 1° van de Basiswet) en het geen gevolg geven aan de aanmaningen en de bevelen van het personeel (artikel 130, 3° van de Basiswet). De tuchtbeslissing kan voor die inbreuken overeind blijven. De inbreuk van het niet-naleven van de door het huishoudelijk reglement voorgeschreven bepalingen (artikel 130, 2° van de Basiswet) kan daarentegen niét weerhouden worden. De bepaling van het huishoudelijk reglement die artikel 106 van de Basiswet herneemt kan niet als grondslag dienen om als een soort van ‘vangnetbepaling’ om om het even welk gedrag, dat niet onder een van de andere tuchtinbreuken zoals bepaald in de wet kan ondergebracht worden, als tuchtinbreuk aan te merken. Anders oordelen zou strijdig zijn met het principe dat een gedetineerde tuchtrechtelijk niet gestraft mag worden voor andere inbreuken dan omschreven door de Basiswet (artikel 124 van de Basiswet) samengelezen met de specifieke tuchtinbreuk van de opzettelijke aantasting van de orde (artikel 129, 5° van de Basiswet). De directie had het gedrag van klager hier dan ook moeten kwalificeren als zijnde de inbreuk van artikel 129, 5° van de Basiswet, en dit overeenkomstig moeten motiveren. De klacht is gegrond. De tuchtbeslissing wordt gedeeltelijk vernietigd voor wat betreft deze inbreuk. De sanctie van 14 dagen ATV blijft redelijk voor de twee inbreuken die wél weerhouden kunnen worden.