Ga verder naar de inhoud

KC32/21-0079

Non fondée KC - Turnhout Commission des plaintes Disciplinaire
TUCHT - MOTIVERING

In zijn klacht betwist klager niet uitdrukkelijk de feiten waarvoor hij een tuchtsanctie kreeg opgelegd, maar werpt hij enkel op dat de directie in de tuchtbeslissing geen antwoord biedt op zijn schriftelijk verweer. Hoewel artikel 144 §5, vierde lid van de Basiswet inderdaad voorziet in de mogelijkheid voor de gedetineerde om zijn verweermiddelen schriftelijk ter kennis te brengen van de directeur, vereist de formele motiveringsplicht niet dat in de bestreden beslissing uitdrukkelijk wordt geantwoord op alle argumenten die door de gedetineerde (mondeling dan wel schriftelijk) worden aangevoerd. De verweermiddelen die klager ingevolge artikel 144 §5 vierde lid van de Basiswet kan aanbrengen en waarover de directie zich uitspreekt, betreffen logischerwijs de ten laste gelegde feiten. Het is niet onredelijk dat de directie geen antwoord biedt op andere verweermiddelen die geen uitstaans hebben met de tuchtprocedure, met name de vermeende onrechtmatige vasthouding in de gevangenis. Het enige element uit het schrijven van klager dat in casu van belang kon zijn in het kader van de tuchtprocedure is zijn bewering dat de RAD’s die ten grondslag liggen aan de tuchtbeslissing ‘onrechtmatig’ zijn. De gevangenisdirecteur bepaalt vrij de bewijswaarde van het RAD. In principe dient er te worden uitgegaan van een vermoeden van objectiviteit en deskundigheid in hoofde van de beambte die het RAD heeft opgesteld. Dit vermoeden is weerlegbaar, maar een gedetineerde die dit vermoeden wenst te weerleggen, zal daartoe overtuigende argumenten moeten aanvoeren. In casu werden er door klager geen argumenten in die zin aangehaald. De bewering dat hij de administratie en de directie van Turnhout in het algemeen ‘onbevoegd’ acht om ten aanzien van hem een tuchtprocedure op te starten, volstaat niet. Het is dan ook niet onredelijk dat de directeur in de motivering van de tuchtbeslissing niet verder op dit aspect is ingegaan. Volgens de Klachtencommissie voldoet de motivering van de bestreden tuchtbeslissing dan ook aan de vereisten van artikel 8 van de Basiswet. De klacht is ongegrond.