KC32/21-0036
Fondée
KC - Turnhout
Commission des plaintes
Autre décision directeur
KANTINE - REKENINGEN
Klager heeft via de boodschapper een speciale tekenpen besteld, waarvan hij nu een aankoopbewijs wenst. Als antwoord op de vraag van klager stelt de directeur dat dit niet mogelijk is met de vermelding “Voor dit artikel wordt geen aankoopbewijs aangemaakt.” In het schriftelijk verweer in het kader van de klacht wordt dan weer andere informatie gegeven, namelijk dat het onredelijk zou zijn om de boekhouding om een aankoopbewijs te vragen van iets dat 2 boekjaren geleden werd aangekocht aangezien het om een gewoon gebruiksvoorwerp gaat. De directeur stelt daarbij ook dat het onwaarschijnlijk is dat betrokkene een RAD zal oplopen voor het bezit van een pen, tenzij het wordt aangepast om te dienen als steekwapen. In geval van een discretionaire beoordelingsbevoegdheid dient de toetsing door de Klachtencommissie zich te beperken tot de redelijkheid van deze beslissing. De directeur heeft in casu immers ook de afweging gemaakt omtrent de redelijkheid van het verzoek tot het verkrijgen van een aankoopbewijs. Hij heeft daarbij een afweging gemaakt tussen enerzijds de inspanningen die dit met zich meebrengt en anderzijds de te verwachten resultaten. De beslissing ten aanzien van het verzoek van klager was ten gevolge van die afweging negatief. In deze afweging werd volgens de Klachtencommissie echter onvoldoende rekening gehouden met de omstandigheden en de belangen van klager. Hoewel de directeur het verzoek blijkens het schriftelijk verweer onnodig vindt omdat het “onwaarschijnlijk” is dat betrokkene een RAD zal oplopen voor deze pen, acht de Klachtencommissie het gerechtvaardigd dat er bij klager enige vrees hieromtrent leeft, gelet op de tuchtbeslissing die hij opliep omwille van het “scherp bot” dat door hemzelf ook als een “gewoon gebruiksvoorwerp” werd bestempeld. Volgens de Klachtencommissie heeft de directeur in casu een beslissing genomen die de toets van de redelijkheid niet doorstaat. Het is volgens de Klachtencommissie een kleine moeite om een aankoopbewijs of minstens iets met dezelfde bewijswaarde te produceren dat de legitieme herkomst van het voorwerp bevestigt. De klacht is gegrond. De beslissing wordt vernietigd. De directie moet binnen de 7 dagen te rekenen vanaf de betekening van de beslissing een nieuwe beslissing nemen.
Klager heeft via de boodschapper een speciale tekenpen besteld, waarvan hij nu een aankoopbewijs wenst. Als antwoord op de vraag van klager stelt de directeur dat dit niet mogelijk is met de vermelding “Voor dit artikel wordt geen aankoopbewijs aangemaakt.” In het schriftelijk verweer in het kader van de klacht wordt dan weer andere informatie gegeven, namelijk dat het onredelijk zou zijn om de boekhouding om een aankoopbewijs te vragen van iets dat 2 boekjaren geleden werd aangekocht aangezien het om een gewoon gebruiksvoorwerp gaat. De directeur stelt daarbij ook dat het onwaarschijnlijk is dat betrokkene een RAD zal oplopen voor het bezit van een pen, tenzij het wordt aangepast om te dienen als steekwapen. In geval van een discretionaire beoordelingsbevoegdheid dient de toetsing door de Klachtencommissie zich te beperken tot de redelijkheid van deze beslissing. De directeur heeft in casu immers ook de afweging gemaakt omtrent de redelijkheid van het verzoek tot het verkrijgen van een aankoopbewijs. Hij heeft daarbij een afweging gemaakt tussen enerzijds de inspanningen die dit met zich meebrengt en anderzijds de te verwachten resultaten. De beslissing ten aanzien van het verzoek van klager was ten gevolge van die afweging negatief. In deze afweging werd volgens de Klachtencommissie echter onvoldoende rekening gehouden met de omstandigheden en de belangen van klager. Hoewel de directeur het verzoek blijkens het schriftelijk verweer onnodig vindt omdat het “onwaarschijnlijk” is dat betrokkene een RAD zal oplopen voor deze pen, acht de Klachtencommissie het gerechtvaardigd dat er bij klager enige vrees hieromtrent leeft, gelet op de tuchtbeslissing die hij opliep omwille van het “scherp bot” dat door hemzelf ook als een “gewoon gebruiksvoorwerp” werd bestempeld. Volgens de Klachtencommissie heeft de directeur in casu een beslissing genomen die de toets van de redelijkheid niet doorstaat. Het is volgens de Klachtencommissie een kleine moeite om een aankoopbewijs of minstens iets met dezelfde bewijswaarde te produceren dat de legitieme herkomst van het voorwerp bevestigt. De klacht is gegrond. De beslissing wordt vernietigd. De directie moet binnen de 7 dagen te rekenen vanaf de betekening van de beslissing een nieuwe beslissing nemen.