KC32/21-0022
Fondée
Irrecevable
KC - Turnhout
Commission des plaintes
Transfèrement
Autre décision directeur
OVERPLAATSING - BEVOEGDHEID - ARBEID
Een beslissing inzake overplaatsing is géén beslissing van de directeur in de zin van artikel 148 van de Basiswet. De klacht is onontvankelijk.
Wat betreft de vraag om werk is er sprake van een “verzuim of weigering een beslissing te nemen binnen een redelijke termijn”, zoals bedoeld in artikel 148, 2e lid van de Basiswet. Klager stelt immers dat hij achter werk blijft vragen. De Klachtencommissie stelt vast dat er geen sprake is van een weigering tot gewone tewerkstelling, in tegendeel, klager werd op de wachtlijst van het werkhuis geplaatst. Bovendien werd hem op 16 september 2020 een concrete post toegewezen. Volgens het verweer van de directie werd hij hiervoor opgeroepen maar weigerde klager naar het werkhuis te gaan, waarbij hij achteraf als reden opgaf dat hij niet over gevangeniskledij beschikte, iets dat wordt tegengesproken door het personeel. Artikel 81 van de Basiswet kent aan de gedetineerde het recht toe om deel te nemen aan de in de gevangenis beschikbare arbeid. Het aspect “beschikbaarheid” dient hierin onderstreept te worden. Er bestaat een wachtlijst voor werk. Ten gevolge van zijn weigering op 16 september 2020 werd klager opnieuw op de wachtlijst geplaatst, maar dient hij (opnieuw) zijn beurt af te wachten. Gelet op de penitentiaire realiteit waarbij er een groot tekort is aan tewerkstellingsplaatsen en het feit dat de directie de wachtlijst systematisch afwerkt, kan er volgens de Klachtencommissie niet tot onredelijkheid in hoofde van de directie besloten worden. De klacht is ongegrond.
Een beslissing inzake overplaatsing is géén beslissing van de directeur in de zin van artikel 148 van de Basiswet. De klacht is onontvankelijk.
Wat betreft de vraag om werk is er sprake van een “verzuim of weigering een beslissing te nemen binnen een redelijke termijn”, zoals bedoeld in artikel 148, 2e lid van de Basiswet. Klager stelt immers dat hij achter werk blijft vragen. De Klachtencommissie stelt vast dat er geen sprake is van een weigering tot gewone tewerkstelling, in tegendeel, klager werd op de wachtlijst van het werkhuis geplaatst. Bovendien werd hem op 16 september 2020 een concrete post toegewezen. Volgens het verweer van de directie werd hij hiervoor opgeroepen maar weigerde klager naar het werkhuis te gaan, waarbij hij achteraf als reden opgaf dat hij niet over gevangeniskledij beschikte, iets dat wordt tegengesproken door het personeel. Artikel 81 van de Basiswet kent aan de gedetineerde het recht toe om deel te nemen aan de in de gevangenis beschikbare arbeid. Het aspect “beschikbaarheid” dient hierin onderstreept te worden. Er bestaat een wachtlijst voor werk. Ten gevolge van zijn weigering op 16 september 2020 werd klager opnieuw op de wachtlijst geplaatst, maar dient hij (opnieuw) zijn beurt af te wachten. Gelet op de penitentiaire realiteit waarbij er een groot tekort is aan tewerkstellingsplaatsen en het feit dat de directie de wachtlijst systematisch afwerkt, kan er volgens de Klachtencommissie niet tot onredelijkheid in hoofde van de directie besloten worden. De klacht is ongegrond.