Ga verder naar de inhoud

KC32/21-0008

Non fondée Irrecevable KC - Turnhout Commission des plaintes Disciplinaire Pas de décision du directeur
GEEN BESLISSING DIRECTEUR - BEVOEGDHEID - TUCHT - BIJSTAND ADVOCAAT - TOEREKENBAARHEID

De Klachtencommissie is enkel bevoegd voor klachten tegen beslissingen die door of namens de directeur genomen worden ten aanzien van klager. Een klacht die handelt over de procedure waarbij gedetineerden “uitgehaald” worden met het oog op een verplaatsing naar de rechtbank, waarbij zij enige tijd in een wachtruimte dienen te vertoeven behoort niet tot het toepassingsgebied van het klachtenrecht. Dat klager zo lang heeft moeten wachten was te wijten aan vertraging bij DAB, en niet aan een geïndividualiseerde beslissing van de directeur. De klacht is voor dit aspect onontvankelijk.

Klager klaagt over het vervroegen van de tuchtrechtelijke hoorzitting. Het feit dat de hoorzitting op de voorziene dag -zij het twee uur eerder dan aangekondigd- plaatsvond, getuigt volgens de Klachtencommissie niet van onredelijkheid. Bovendien blijkt uit het verslag van de tuchtrechtelijke hoorzitting dat een verplaatsing naar 11u mogelijk was. Klager ging niet op dit aanbod in. Klager klaagt over het feit dat een personeelslid zijn gewijzigde wens inzake de bijstand van de advocaat niet wou acteren. Uit het verslag van de tuchtrechtelijke hoorzitting blijkt dat klager aangeboden werd om bijstand van een pro deo advocaat te krijgen. Ook op dit aanbod ging klager niet in. De waarborg van de bijstand van een advocaat tijdens de tuchtprocedure zoals voorzien door de Basiswet werd hem dan ook niet ontzegd. Klager geeft blijk van een eigen feitelijke beoordeling, maar hij maakt het volgens de Klachtencommissie niet aannemelijk dat de directeur bij zijn beoordeling van het bewezen zijn van de ten laste gelegde feiten in casu tot een conclusie is gekomen die de grenzen van de redelijkheid te buiten gaan. Hetgeen in de tuchtbeslissing weerhouden wordt, vindt immers voldoende steun in de bewoordingen van het RAD van 23 december 2020, dit zowel voor wat betreft de feiten van het veroorzaken van lawaaihinder (“was meerdere malen luidruchtig op het raam van de wachtbus aan het bonken”… “bleef bonken op het raam”) als het geen gevolg geven aan de aanmaningen (dit blijkt voldoende uit de bewoordingen “daar had (naam klager) totaal geen oren naar en bleef bonken”). Bovendien acht de Klachtencommissie de opgelegde sanctie zeer redelijk. De klacht is voor dit aspect ongegrond.