Ga verder naar de inhoud

KC32/21-0005

Non fondée Irrecevable KC - Turnhout Commission des plaintes Mesure de sécurité particulière Pas de décision du directeur
GEEN BESLISSING DIRECTEUR - BEVOEGDHEID - BIJZONDERE VEILIGHEIDSMAATREGEL - PROPORTIONALITEIT

De Klachtencommissie is enkel bevoegd voor klachten tegen beslissingen die door of namens de directeur genomen worden ten aanzien van klager. Aangezien een internering niet als beslissing van de directeur gekwalificeerd kan worden, is de klacht onontvankelijk voor dit aspect. Ook is er geen beslissing van de directeur geweest omtrent het niet-toedienen van medische zorgen, integendeel, een arts heeft betrokkene dagelijks bezocht tijdens zijn verblijf in de beveiligde cel. Ook op dit punt is de klacht onontvankelijk.
De directie van Turnhout heeft geoordeeld dat in hoofde van klager ernstige aanwijzingen van een gevaar voor de orde of de veiligheid in de zin van artikel 110, §1, eerste lid van de Basiswet aanwezig waren, zich hiervoor baserend op het RAD van 31 december 2020 dat werd opgesteld naar aanleiding van de feiten in Merksplas. Dit blijkt uit de motivering van de BVM “Het incident te PI Merksplas wijst op een gevaar voor de fysieke en psychische integriteit van zichzelf en derden”. Hoewel klager in zijn klacht de feiten die zich hebben afgespeeld te Merksplas op bepaalde punten nuanceert, kon de directie van Turnhout in alle redelijkheid voortgaan op het RAD opgesteld te Merksplas. De Klachtencommissie oordeelt dat een aantal passages daarin (“Hij zei dat hij ook zware middelen kon gebruiken.”…”Hij zei ook letterlijk dat hij zijn celgenoten al lang had kunnen vermoorden.” … “Betrokkene weigerde ook om zijn celgenoten te laten gaan die medicatie moesten krijgen.”) alsook het feit dat de DSU eraan te pas is gekomen, de directie er in alle redelijkheid toe heeft kunnen leiden bepaalde maatregelen ter vrijwaring van de orde en veiligheid van klager alsook van derden te nemen. De redelijkheid van de beslissing wordt volgens de Klachtencommissie onderstreept door het feit dat, hoewel de BVM voor een door artikel 112 §2 van de Basiswet voorziene maximumtermijn van zeven dagen werd opgelegd, ze na een bezoek van de psychiater en in overleg vroegtijdig werd beëindigd. De klacht is ongegrond.