Ga verder naar de inhoud

KC32/20-0006

Fondée KC - Turnhout Commission des plaintes Disciplinaire
TUCHT - KWALIFICATIE INBREUK

Klager kreeg weliswaar geen sanctie opgelegd, maar er werd hem in de motivering wel een waarschuwing naar de toekomst toe opgelegd, in de zin van dat hij er de volgende keer wél voor gestraft zou worden. Uit deze bewoordingen, alsook het feit dat het vakje van een inbreuk van de tweede categorie werd aangevinkt én uit het feit dat de directie in haar verweer aangeeft dat zij ook andere (ongeschreven) regels kwalificeert als zijnde “inbreuken op het huishoudelijk reglement” besluit de Klachtencommissie dat de directie het meenemen van rookgerei tijdens het transport naar de rechtbank hier gekwalificeerd heeft als zijnde een inbreuk van de tweede categorie zoals bedoeld in artikel 130, 2° van de Basiswet. De Klachtencommissie is van oordeel dat de bewoordingen van artikel 130, 2° van de Basiswet, namelijk “het niet naleven van de door het huishoudelijk reglement voorgeschreven bepalingen” strikt geïnterpreteerd dienen te worden en dat deze tuchtrechtelijke inbreuk enkel aan de gedetineerde ten laste kan worden gelegd als de overtreden ‘regel’ een regel betreft die ook daadwerkelijk een schriftelijke neerslag vindt in het huishoudelijk reglement. Het loutere feit dat klager zijn rookgerief overhandigd heeft en daarmee te kennen gaf op de hoogte te zijn van de (mondelinge) afspraken hieromtrent doet hier geen afbreuk aan. De Klachtencommissie is dan ook van oordeel dat de feiten zoals beschreven in het RAD van 10 november 2020 geen tuchtrechtelijk gevolg konden teweegbrengen onder de kwalificatie van artikel 130, 2° van de Basiswet. Er diende geen tuchtprocedure opgestart te worden en geen tuchtbeslissing genomen te worden overeenkomstig artikel 144 §3 van de Basiswet. De beslissing om géén sanctie op te leggen, hetgeen ook een tuchtbeslissing uitmaakt, die werd genomen naar aanleiding van een onterechte kwalificatie van de feiten als zijnde een tuchtrechtelijke inbreuk zoals bepaald in artikel 130, 2° van de Basiswet, moet vernietigd worden in toepassing van artikel 158, §2, 1° van de Basiswet. De klacht is gegrond. De tuchtbeslissing van 19 oktober 2020 wordt vernietigd.