Ga verder naar de inhoud

KC21/24-0018

Irrecevable KC - Merksplas Commission des plaintes Autre décision directeur
CAMERABEELDEN - TERMIJN

Klager beklaagt er zich op algemene wijze over ‘dat hij de opgevraagde beelden nog altijd niet ontving’. Hij lijkt dan ook een bepaald verzuim aan te klagen. De klachtencommissie ziet verschillende problemen inzake het voorwerp en de timing van de klacht.

Klager wist dat een beslissing van de dienst IBGB moest afgewacht worden alvorens er sprake zou kunnen zijn van een verzuim in hoofde van de directie om de beelden niet bezorgen (indien ze hiertoe door het advies van de dienst IBGB verplicht zou worden). Alvorens die beslissing kwam (of hij er kennis van had) kon klager volgens de klachtencommissie in principe enkel klacht indienen tegen een eventueel verzuim van de directie om het nodige te ondernemen om zijn aanvraag over te maken. Klager heeft deze stap echter overgeslagen en focuste zich in zijn klacht meteen op het (ontbreken van het) eindresultaat, nog zonder dat hij eerst informeerde of de directie de aanvraag wel had overgemaakt, of navraag deed of de directie intussen al een beslissing ontving van de dienst IBGB. De klacht van klager over het niet bezorgen van de beelden, hetgeen gelet op de procedure gelijkstaat met de niet-uitvoering van de beslissing van de dienst IBGB, lijkt in enge zin bekeken, te voorbarig te zijn geformuleerd. Uit KC21/24-0038 weet de klachtencommissie dat klager het antwoord van de dienst IBGB en het (niet) gevolg dat de directie hieraan zou geven op het moment van indiening van zijn klacht nog niet kende.

Wanneer men het voorwerp van de klacht (in het voordeel van klager) abstracter bekijkt, was de klacht van klager echter erg laattijdig. Klager wenste immers een verzuim in hoofde van de directie aan te kaarten. Volgens de klachtencommissie dient klager ook in zo'n geval tijdig te handelen, zodat de klachtenprocedure nog nuttig kan aangewend worden. Het gegeven dat een gedetineerde een aanvraag indient omtrent bepaalde beelden impliceert volgens de klachtencommissie niet dat de directie verplicht zou zijn om deze beelden te bewaren totdat er door de dienst IBGB een beslissing over wordt genomen. Deze hypothese is immers niet omschreven als een van de uitzonderingen op de maximale bewaartermijn van 3 maanden.

Klager kon aldus weten dat de door hem opgevraagde beelden van de periode 1 september 2023 t.e.m. 22 september 2023 vanaf ten laatste 1 december 2023 t.e.m. 22 december 2023 systematisch dag na dag zouden verdwijnen. De klachtencommissie begrijpt dan ook niet waarom klager vervolgens nog méér dan een maand wachtte alvorens klacht in te dienen tegen dit vermeende verzuim.

Volgens de klachtencommissie formuleerde klager zijn klacht tegen het vermeende verzuim dan ook laattijdig. De klacht is niet-ontvankelijk.
Un dossier d'appel a été ouvert avec la référence BC/24-0137