Ga verder naar de inhoud

KC21/23-0016

Non fondée KC - Merksplas Commission des plaintes Mesure provisoire Disciplinaire
VOORLOPIGE MAATREGEL - TUCHT - TOEREKENBAARHEID - MOTIVERING - SANCTIE

Hoewel klager in zijn klacht enkel beschrijft hoe hij werd aangevallen door zijn celgenoot (waardoor hij het onterecht vindt dat hij degene is die moest verhuizen), blijkt uit lezing van het RAD dat er sprake was van een conflict waarin klager zeker ook zijn aandeel had (hoewel hij inderdaad geen fysiek geweld lijkt te hebben gebruikt). De klachtencommissie is dan ook van mening dat beide partijen inderdaad gescheiden dienden te worden. Dat klager desondanks bleef weigeren om te verhuizen verantwoordt volgens de klachtencommissie zijn plaatsing op de beveiligde cel. Volgens de klachtencommissie motiveert de directie afdoende waarom zij een plaatsing op de beveiligde cel noodzakelijk achtte. De voorlopige maatregel is wettelijk en redelijk. De klacht is ongegrond.

Hoewel klager de feiten betwist brengt hij geen tegenindicaties aan die twijfels doen rijzen omtrent de materiële vaststellingen uit het RAD. Klager verklaart ter tuchtzitting enkel waarom hij frustraties had ten opzichte van zijn celgenoot. Ter zitting van de klachtencommissie verduidelijkte hij ook waarom hij zich niet zonder meer informatie over zijn nieuwe celgenoten wilde neerleggen bij een nieuwe verhuis. Hoewel de klachtencommissie begrip heeft voor deze elementen, doen ze geen afbreuk aan zijn uitlatingen ten aanzien van zijn celgenoot en het feit dat hij weigerde in te gaan op het legitieme bevel om van paviljoen te verhuizen. De klachtencommissie acht het redelijk dat de directie de in de RAD’s opgenomen feiten bewezen achtte en ze aan klager toerekende.

De directie kwalificeerde feiten als de opzettelijke aantasting van de orde (artikel 129, 5° Basiswet). De klachtencommissie acht deze kwalificatie correct en afdoende gemotiveerd.

Klager kreeg een ATV sanctie, doch op basis van de dossierstukken is niet duidelijk dewelke. De directie verduidelijkt ter zitting van de klachtencommissie dat de opgelegde sanctie 6 dagen ATV betrof en dat het dus om een materiële vergissing gaat. De klachtencommissie stelt vast dat klager zelf niets aanvoerde omtrent deze discrepantie en ter zitting van de klachtencommissie verduidelijkt dat hij na de 3 nachten voorlopige maatregel nog op maandag, dinsdag en woensdag een sanctie had, hetgeen overeenkomt met de 6 dagen ATV (-3 nachten VC) die de directie beschrijft. Volgens de klachtencommissie dient deze materiële vergissing dan ook geen aanleiding te geven tot de nietigheid van de tuchtbeslissing. De sanctie is wettelijk en redelijk.

De klacht is ongegrond.