Ga verder naar de inhoud

KC21/22-0031

Fondée KC - Merksplas Commission des plaintes Disciplinaire Fouille à corps
FOUILLE LICHAAM - TUCHT - MOTIVERING

De directie moet in de beslissing tot fouillering op het lichaam ook motiveren waarom een onderzoek aan de kledij niet volstaat om na te gaan of de gedetineerde in het bezit is van voorwerpen of substanties die verboden of gevaarlijk kunnen zijn (artikel 108 §2, tweede lid in samenhang gelezen met artikel 8 van de Basiswet). Dit principe werd reeds bevestigd door de Beroepscommissie bij de Centrale Toezichtsraad voor het Gevangeniswezen (CA 22 februari 2021, 21-0014, 7) en blijkt ook duidelijk uit de formulering van het door de directie in te vullen sjabloon (bijlage bij collectieve brief nr. 141). De bestreden beslissing bevat géén motieven die aangeven dat een onderzoek aan de kledij niet volstaat. De klacht is gegrond. De beslissing tot fouillering op het lichaam wordt vernietigd. De directie moet binnen de 7 dagen volgend op de kennisgeving van de beslissing een nieuwe beslissing nemen met inachtneming van de uitspraak van de Klachtencommissie.
Inzake de tuchtbeslissing acht de Klachtencommissie het redelijk dat de directeur is voortgegaan op de materiële vaststellingen zoals beschreven in het RAD van 18 maart 2022, de daarin beschreven feiten gekwalificeerd heeft als de opzettelijke aantasting van de fysieke integriteit van personen, of de bedreiging daarmee (artikel 129, 1° van de Basiswet) en deze feiten aan klager heeft toegerekend. De Klachtencommissie vindt de motivering echter gebrekkig met betrekking tot de inbreuk van het veroorzaken van lawaaihinder die het goede verloop van de activiteiten van de gevangenis verstoort. De directie stelt enkel dat hij zich aan deze inbreuk schuldig maakt “door te roepen”. Dit heeft enkel betrekking op het aspect lawaaihinder. De motivering specificeert niet of en hoe het gedrag van klager het goede verloop van de activiteiten van de gevangenis verstoort, nochtans een wezenlijk bestanddeel van de tuchtinbreuk van artikel 130, 7° van de Basiswet. De tuchtbeslissing voldoet voor deze inbreuk dan ook niet aan de vereisten van artikel 144 §6 j° artikel 8 van de Basiswet. De klacht is gegrond. De tuchtbeslissing wordt vernietigd. De directie moet binnen de 7 dagen volgend op de kennisgeving van de beslissing een nieuwe beslissing nemen met inachtneming van de uitspraak van de Klachtencommissie.