Ga verder naar de inhoud

KC21/21-0047

Fondée Compensation Irrecevable KC - Merksplas Commission des plaintes Disciplinaire Pas de décision du directeur
GEEN BESLISSING DIRECTEUR - BEVOEGDHEID - TUCHT - MOTIVERING - TOEREKENBAARHEID - TEGEMOETKOMING

Met betrekking tot het bezoek stelt de Klachtencommissie vast dat er geen beslissing van de directeur ten grondslag ligt aan het feit dat de bezoekster van klager geweigerd werd, maar dat dit te wijten was aan het feit dat deze persoon zich te laat aandiende bij het onthaal. De klacht is onontvankelijk.

De Klachtencommissie stelt vast dat er een discrepantie bestaat tussen hetgeen in de motivering wordt gezegd en hetgeen er ter tuchtrechtelijke hoorzitting werd verklaard. De zinsnede “Betrokkene geeft de feiten toe zoals ze beschreven staan in het RAD, maar geeft wel aan dat hij niet onmiddellijk gehoord had dat men hem riep” strookt niet met de verklaringen die ter tuchtrechtelijke hoorzitting werden gedaan (of althans zoals ze werden opgenomen in het schriftelijk verslag). De eerste zin in de motivering wekt de indruk dat klager alle inbreuken zou bekend hebben. In het vervolg van de motivering worden beide inbreuken dan ook op basis daarvan als vaststaand en aanrekenbaar aan klager beschouwd. Nochtans stelt de Klachtencommissie vast dat klager enkel de duw heeft erkend. Enkel de inbreuk van de opzettelijke aantasting van de fysieke integriteit kon aldus op basis van de verklaringen van klager weerhouden worden. Met betrekking tot de opzettelijke aantasting van de orde stelt de Klachtencommissie vast dat de motivering ambigue is. De directie herhaalt namelijk in de motivering dat betrokkene aangeeft dat hij niet onmiddellijk gehoord had dat men hem riep. De directie maakt geenszins duidelijk of zij geloof hecht aan deze verklaring van klager. Ook de laatste zinsnede “anderzijds verstoorde hij de orde (…) vooral ook door het feit dat het zeer lang duurde voor hij reageerde om naar binnen te komen” is meer een vaststelling dat het goede verloop van de wandeling (en hiermee de orde) werd verstoord dan dat er sprake was van een duidelijke inbreuk vanwege klager, aangezien de formulering in het midden laat of de directie van mening is dat hij dit opzettelijk deed. Er worden door de directie onvoldoende elementen aangehaald ter staving van deze concrete inbreuk van de eerste categorie, die nog een stap verder gaat dan het ‘geen gevolg geven aan de aanmaningen en de bevelen van het personeel van de gevangenis’ (waar “het feit dat het zeer lang duurde voor hij reageerde om binnen te komen” eerder op lijkt te zinspelen). De motivering van de tuchtbeslissing voldoet dan ook niet aan de vereisten van artikel 8 j° artikel 144 §6 van de Basiswet. Aangezien enkel de opzettelijke aantasting van de fysieke integriteit kan weerhouden worden, maar de directie daar het volgende over verklaart ter tuchtrechtelijke hoorzitting: “Ik geloof dat je aandeel in deze situatie minimaal is (…)”, acht de Klachtencommissie de sanctie van 10 dagen ATV onredelijk. Volgens de Klachtencommissie was een voorwaardelijke sanctie voor deze feiten meer aangewezen. De klacht is gegrond. De tuchtbeslissing wordt vernietigd. Klager krijgt een tegemoetkoming van vijf (5) extra wandelingen bovenop het wettelijke en het gebruikelijke minimum.