Ga verder naar de inhoud

KC20/24-0021

Non fondée KC - Mechelen Commission des plaintes Disciplinaire
TUCHT - VERBODEN VOORWERPEN

De klacht betreft de tuchtbeslissing van de directie van de gevangenis van Mechelen.

In het eerste rapport aan de directeur beschrijft een beambte dat er in de jas die klager droeg kleine zakjes met restanten van verdachte substantie werden gevonden, dit n.a.v. een controle na de wandeling. Hieraan wordt toegevoegd dat klager beweerde dat de jas van zijn celgenoot is.
In het tweede rapport aan de directeur beschrijft een beambte dat klager tijdens een controle op het lichaam iets tussen zijn benen uit liet vallen, dit oppakte en opnieuw wegstak.
In het rapport aan de directeur beschrijft een beambte (PBA C) ten eerste hoe aan klager werd gevraagd om zijn afval te sorteren, maar hij dit weigerde en arrogante opmerkingen uitte. Ten tweede beschrijft de beambte hoe klager haar en collega’s uitmaakte voor varkens en bijhorende geluiden maakte, hen denigreerde en uitschold.
De rapporten werden opgesteld en ondertekend door verschillende personeelsleden.
Uit de motivering van de tuchtbeslissing blijkt impliciet dat de directie zich baseert op de verschillende rapporten om de feiten bewezen te achten.

De klachtencommissie is van oordeel dat het rapporten in dit geval voldoende duidelijk de feiten omschrijven en dat klager geen overtuigende elementen aanvoert om het tegendeel te bewijzen. De directie kon in redelijkheid en billijkheid de tuchtinbreuken bewezen verklaren en individueel toerekenen aan klager. De directie motiveert dit afdoende in haar tuchtbeslissing.

Het betreft één inbreuk van de eerste categorie (nl. het bezit van of de handel in door of krachtens de wet verboden voorwerpen of substanties) en drie inbreuken van de tweede categorie (nl. het beledigen van personen die zich in de gevangenis bevinden, het niet-naleven van de door het huishoudelijk reglement voorgeschreven bepalingen, het niet of onvoldoende rein houden van de verblijfsruimte en de gemeenschappelijke lokalen of het bevuilen van terreinen) die samen worden bestraft als één tuchtinbreuk van de eerste categorie.
Hiervoor kan een maximum van dertig dagen afzondering in de aan de gedetineerde toegewezen verblijfsruimte (ATV) opgelegd worden. De sanctie van 15 dagen ATV is dus wettig. De klachtencommissie is van oordeel dat de sanctie niet onredelijk of onbillijk is gelet op de omstandigheden.

Om deze redenen is de klacht niet gegrond.