Ga verder naar de inhoud

KC20/23-0015

Non fondée KC - Mechelen Commission des plaintes Disciplinaire
TUCHT - BEWIJS

De klachtencommissie heeft kennis genomen van het RAD. De vaststelling van opsteller dat er, ter hoogte van de cel van klager, een gat in de buitenmuur was, dat werd verborgen door een afgebroken kastdeur, is duidelijk. Opsteller stelt vervolgens in het RAD dat hij de celstaten van de cel waarin klager op dat moment verbleef, had nagekeken. De directie verwijst in haar verweer ook naar deze celstaten: “De administratie heeft vastgesteld dat de beschadiging nieuw was en dit ook bleek uit de “celstaten” (waarbij geen beschadigingen werden aangemerkt voor het verblijf van beide celgenoten in de betrokken cel).” De klachtencommissie heeft de celstaten opgevraagd en nagekeken. De klachtencommissie leidt uit beide celstaten af dat bij binnenkomst van klager in de cel, de kastdeur nog aan de kast hing maar dat bij binnenkomst van zijn celgenoot de kastdeur niet meer aan de kast hing. In de tijdspanne van twee dagen, verbleef geen andere gedetineerde dan klager op deze cel. Uit de vaststellingen volgt dat klager de kastdeur heeft vernield. Met betrekking tot het gat in de muur, is de klachtencommissie van oordeel dat de verklaring van klager ongeloofwaardig is. Klager heeft tijdens de zitting van de klachtencommissie bevestigd dat er sprake was van een “putje” in de muur bij zijn intrek in de cel terwijl hij ook verklaarde dat hij voorafgaand aan het RAD nooit het gat achter de kastdeur heeft gezien. De klachtencommissie besluit dat de directie de feiten in redelijkheid en billijkheid bewezen kon verklaren in hoofde van klager. De klacht is ongegrond.