Ga verder naar de inhoud

KC20/21-0045

Non fondée KC - Mechelen Commission des plaintes Disciplinaire
TUCHT

De rapporten die de penitentiair beambten in de uitoefening van hun functie opstellen, vormen voor de gevangenisdirecteur principieel en bij ontstentenis van tegenindicaties een deugdelijke grondslag om het bestaan en de ernst van de feiten te beoordelen.
Klager betwist de feiten, zonder een ernstige verklaring te kunnen geven voor zijn aanwezigheid aan de tafel waar de feiten plaatsvonden. Het RAD beschrijft de verdachte handelingen echter nauwkeurig en vermeldt de namen van de andere gedetineerden die bij de handeling betrokken waren. De Klachtencommissie ziet voor de directie in deze omstandigheden geen reden tot twijfel aan de feiten die in het verslag zijn uiteengezet.
Deze feiten worden door de Basiswet als  een tuchtrechtelijke inbreuk van eerste categorie beschouwd. Bij de keuze voor de aard en de omvang van de sanctie heeft de directie rekening gehouden met de ernst van de inbreuk (opzettelijke aantasting van de orde), en de omstandigheden waarin de inbreuk plaatsvond. De sanctie ligt binnen de wettelijke mogelijkheden, is redelijk, billijk, en voldoende gemotiveerd.  De klacht is ongegrond.