Ga verder naar de inhoud

KC16/21-0075

Fondée KC - Leuven Centraal Commission des plaintes Mesure d'ordre
ORDEMAATREGEL - ONTSLAG

De klacht is gericht tegen de mondelinge beslissing van de directie tot intrekking van de aanstellling van klager als reservediender. Klager werd door de aanwezige ploegchef aangesteld als reservediender. Deze officieuze aanstelling werd evenwel ongedaan gemaakt door de directie per mondelinge beslissing, nadat klager een officieel verzoek tot het indienen van een werkaanvraag deed. De klachtencommissie stelt vast dat klager van 21 juni 2021 tot 7 juli 2021 heeft gewerkt in deze functie, terwijl de ploegchef volgens de directie iemand slechts in hoogdringende gevallen als reservediender kan aanstellen. Door klager dermate lang aan het werk te laten in de de betrokken functie, heeft de directie impliciet aangenomen dat er sprake is van het nodige vertrouwen om deze functie te vervullen. De klachtencommissie vindt het bovendien niet aannemelijk dat de directie niet op de hoogte zou zijn geweest van de officieuze aanstelling door de ploegchef en dat er aldus impliciet sprake was van een hiërarchische machtiging. Het is evenwel duidelijk dat klager de facto voor meerdere weken werd aangesteld in een welbepaalde functie en dat de directie thans in haar verweer een a posteriori motivering aanvoert om klager deze functie te ontnemen. De beslissing de de door de ploegchef toegekende aanstelling in te trekken, wordt gelet op het bovenstaande onredelijk en onbillijk geacht. De klacht is gegrond.