KC16/21-0051
Non fondée
KC - Leuven Centraal
Commission des plaintes
Mesure provisoire
VOORLOPIGE MAATREGEL - PROPORTIONALITEIT
In zijn klachtenformulier zet klager uiteen dat hij het oneens is met de voorlopige maatregel (VM) omdat hij niks fout heeft gedaan. Er was een RAD opgesteld naar aanleiding van bedreigingen met fysieke agressie ten aanzien van het personeel.
Het verplicht verblijf in de toegewezen verblijfsruimte met uitsluiting van deelname alle gemeenschappelijke activiteiten (ATV) is gerechtvaardigd in afwachting van de tuchtprocedure in geval van een ernstige en opzettelijke aantasting van de interne veiligheid. Het intentioneel dreigen met fysieke agressie ten aanzien van het personeel is een ernstige en opzettelijke aantasting van de interne veiligheid. De directie kon op dat moment dan ook beslissen tot het nemen van deze VM, te meer gelet op het gevoerde gesprek met het ook op risico-inschatting. Bovendien werd ook rekening gehouden met de voorgaande rapporten en observatienota’s waaruit blijkt dat klager eerder al bedreigingen uitte. De voorlopige maatregel blijkt ook niet opgelegd met het oog op onmiddellijke bestraffing, nu de directie zich duidelijk bewust is van de mogelijke onderliggende psychiatrische problematiek en er bijgevolg geen tuchtrechtelijk gevolg aan koppelde, maar klager naar een psychiater doorverwees voor verdere opvolging.
De klacht is ongegrond.
In zijn klachtenformulier zet klager uiteen dat hij het oneens is met de voorlopige maatregel (VM) omdat hij niks fout heeft gedaan. Er was een RAD opgesteld naar aanleiding van bedreigingen met fysieke agressie ten aanzien van het personeel.
Het verplicht verblijf in de toegewezen verblijfsruimte met uitsluiting van deelname alle gemeenschappelijke activiteiten (ATV) is gerechtvaardigd in afwachting van de tuchtprocedure in geval van een ernstige en opzettelijke aantasting van de interne veiligheid. Het intentioneel dreigen met fysieke agressie ten aanzien van het personeel is een ernstige en opzettelijke aantasting van de interne veiligheid. De directie kon op dat moment dan ook beslissen tot het nemen van deze VM, te meer gelet op het gevoerde gesprek met het ook op risico-inschatting. Bovendien werd ook rekening gehouden met de voorgaande rapporten en observatienota’s waaruit blijkt dat klager eerder al bedreigingen uitte. De voorlopige maatregel blijkt ook niet opgelegd met het oog op onmiddellijke bestraffing, nu de directie zich duidelijk bewust is van de mogelijke onderliggende psychiatrische problematiek en er bijgevolg geen tuchtrechtelijk gevolg aan koppelde, maar klager naar een psychiater doorverwees voor verdere opvolging.
De klacht is ongegrond.