Ga verder naar de inhoud

KC16/21-0028

Fondée KC - Leuven Centraal Commission des plaintes Disciplinaire
TUCHT - VERBODEN SUBSTANTIES - VERMOEDEN VAN ONSCHULD - RECHT VAN VERDEDIGING

Uit het administratief dossier blijkt dat klager geen kennis heeft gekregen van de observatienota. De gedetineerde moet echter schriftelijk in kennis worden gesteld van de tenlastelegging. Dit gebeurde niet met betrekking tot de tweede weerhouden tuchtinbreuk. De Klachtencommissie stelt dan ook een schending vast van artikel 144, § 3 Basiswet.
De Klachtencommissie stelt vast dat noch de grondige celcontrole, noch het onderzoek van de in de cel aangetroffen materialen, noch de fouillering op het lichaam van klager enige aanwezigheid of aanwijsbare sporen van cannabis of een andere verboden substantie hebben aangetoond. De Klachtencommissie is van oordeel dat de directie niet in redelijkheid en billijkheid kon besluiten tot het bewezen achten van het bezit van of de handel in de door de wet verboden substanties.
De klacht is gegrond.