Ga verder naar de inhoud

KC16/20-0015

Fondée Compensation KC - Leuven Centraal Commission des plaintes Mesure provisoire Disciplinaire
TUCHT - VOORLOPIGE MAATREGEL - VERBODEN SUBSTANTIES - GEURWAARNEMING - TEGEMOETKOMING

De Klachtencommissie neemt aan dat de waargenomen geur aanleiding kan geven tot een celcontrole. De Klachtencommissie stelt vast dat noch de grondige celcontrole, noch het onderzoek van de in de cel aangetroffen materialen, noch de fouillering op het lichaam van klager enige aanwezigheid of aanwijsbare sporen van cannabis of een andere verboden substantie hebben aangetoond. De directeur heeft klaarblijkelijk geen rekening gehouden met het gevoerde onderzoek. De directie heeft zonder meer beslist dat klager druggebruiker is louter omdat het personeel drugsgeur meende te hebben waargenomen. De geurwaarneming van de personeelsleden vond echter geen steun in het daarop volgende materieel onderzoek. Klager betwist overigens een gebruiker te zijn. Uit het tuchtregister van klager blijkt dat klager geen tuchtrechtelijke voorgaanden in de inrichting heeft met betrekking tot drugs. De Klachtencommissie is van oordeel dat in redelijkheid en billijkheid niet kon worden besloten tot het bewezen zijn van het bezit van of de handel in de door de wet verboden substanties. De klacht is gegrond.

Overeenkomstig de Basiswet dient de in afwachting van de tuchtprocedure genomen voorlopige maatregel in mindering te worden gebracht van de tuchtsanctie, wanneer deze wordt omgevormd in een vergelijkbare sanctie, zoals in deze zaak het geval was. Klager merkt terecht op dat de bestreden tuchtbeslissing in dit opzicht onregelmatig is. De voorlopige maatregel werd niet volledig in mindering gebracht. Er dient bijgevolg een tegemoetkoming te worden toegekend. De klacht is gegrond.