Ga verder naar de inhoud

KC16/20-0011

Fondée KC - Leuven Centraal Commission des plaintes Disciplinaire
TUCHT - VERBODEN SUBSTANTIES - GEURWAARMENING - VERMOEDEN VAN ONSCHULD

De Klachtencommissie neemt aan dat de waargenomen geur aanleiding kan geven tot een celcontrole. De Klachtencommissie stelt echter vast dat noch de grondige celcontrole, noch het onderzoek van de in de cel aangetroffen materialen, noch de fouillering op het lichaam enige aanwezigheid of aanwijsbare sporen van hasj of een andere verboden substantie hebben aangetoond. De directie heeft klaarblijkelijk geen rekening gehouden met het gevoerde onderzoek. De directie heeft beslist dat klager druggebruiker is louter omdat het personeel drugsgeur meende te hebben waargenomen. De geurwaarneming van de personeelsleden vond echter geen steun in het daaropvolgende materieel onderzoek. Klager betwist overigens een gebruiker te zijn. Uit de hoorzitting van de Klachtencommissie bleek ook dat de betrokkene geen tuchtrechtelijke voorgaanden heeft in de inrichting en hij een blanco tuchtregister heeft. De Klachtencommissie is van oordeel dat in redelijkheid en billijkheid niet kon worden besloten tot het bewezen zijn van het bezit van of de handel in de door de wet verboden substanties.

De klacht is gegrond.