Autres informations et services officiels:
www.belgium.be
KC10/24-0119
Fondée
Irrecevable
KC - Hasselt
Commission des plaintes
Autre décision directeur
Pas de décision du directeur
GEZONDHEID - EXTERNE RECHTSPOSITIE - GEEN BESLISSING DIRECTEUR - SCHADE - BEWIJS
Uit het verweer van de directie blijkt dat de afzondering van klager kaderde in een medische quarantaine die werd opgelegd door de medische dienst. Het betreft dus geen beslissing van de directie. De klacht is ook niet gericht tegen een beslissing namens de directie aangezien de directie niet verantwoordelijk is voor de werking van de medische dienst. De inrichtingsarts en de verpleegkundigen staan immers niet onder het gezag van de directie. Bij gebreke aan een beslissing van of namens de directeur, is dit onderdeel van de klacht onontvankelijk.
Klager klaagt ook aan dat ondanks het positieve advies van de PSD en de directie, een zittingsdatum voor de strafuitvoeringsrechtbank uitblijft. De klachtencommissie is enkel bevoegd om klachten te beoordelen die gericht zijn tegen beslissingen die werden genomen op basis van de Basiswet en de daaruit voortvloeiende regelgeving, d.w.z. over de interne rechtspositie van gedetineerden. De regeling inzake strafuitvoeringsmodaliteiten en de procedure voor de strafuitvoeringsrechtbank is daarentegen te vinden in de Wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf. Dit onderdeel van de klacht valt buiten de bevoegdheid van de klachtencommissie waardoor deze ook onontvankelijk is.
Tenslotte eist klager dat zijn TV op cel hersteld wordt. Deze zou al meer dan twee weken defect zijn, waardoor hij geen afleiding meer heeft en zich slecht voelt. Volgens de directie zou klager zijn televisie stuk gegooid hebben en werd het toestel vervangen nadat klager de schade had vergoed. Klager bevestigt dat hij opnieuw televisie kan kijken maar hij ontkent ten stelligste dat hij de televisie opzettelijk heeft beschadigd. Hij zou al langer problemen met de televisie hebben gesignaleerd. De klachtencommissie stelt vast dat er in eerste instantie onduidelijkheid bestaat over de datum van het beweerdelijke schadegeval. Vervolgens ligt er geen schaderapport voor waarin de schade objectief wordt vastgesteld en beschreven. Volgens de directie zou de schade zijn vastgesteld door de technische dienst en wisten de beambten hier niets over en werd er geen schaderapport opgemaakt. De schade zou volgens de technische dienst een zwarte vlek op het televisiescherm zijn. Volgens het eerste akkoord tot schadevergoeding, dat klager overigens weigerde te ondertekenen, zou de televisie echter niet beschadigd zijn maar “lijntjes geven en een code maar is de televisie niet stuk.” Klager heeft zich uiteindelijk toch akkoord verklaard om 250 euro te betalen als schadevergoeding maar de klachtencommissie stelt tenslotte vast dat nergens een berekening van deze vergoeding wordt vermeld. Nochtans kan enkel de residuele waarde van de beschadigde tv worden teruggevorderd. Nergens blijkt de aankoopdatum en de aankoopwaarde. Gelet op de, reeds bij aanvang van dit dossier, meegedeelde tegenstrijdige informatie en het ontbreken van stavingsstukken, besluit de klachtencommissie dat het niet bewezen is dat de gehuurde televisie is beschadigd en dat deze schade werd veroorzaakt door een fout van klager. Bijgevolg is de klachtencommissie van oordeel dat de schadevergoeding van 250 euro onterecht werd verhaald op klager. Om deze reden meent de klachtencommissie dat deze klacht gegrond is. Artikel 158, §4, eerste lid van de Basiswet bepaalt dat de directeur de gevolgen van de vernietigde beslissing ongedaan maakt. Dit betekent dat de schadevergoeding van 250 euro terugbetaald moet worden aan klager.
Uit het verweer van de directie blijkt dat de afzondering van klager kaderde in een medische quarantaine die werd opgelegd door de medische dienst. Het betreft dus geen beslissing van de directie. De klacht is ook niet gericht tegen een beslissing namens de directie aangezien de directie niet verantwoordelijk is voor de werking van de medische dienst. De inrichtingsarts en de verpleegkundigen staan immers niet onder het gezag van de directie. Bij gebreke aan een beslissing van of namens de directeur, is dit onderdeel van de klacht onontvankelijk.
Klager klaagt ook aan dat ondanks het positieve advies van de PSD en de directie, een zittingsdatum voor de strafuitvoeringsrechtbank uitblijft. De klachtencommissie is enkel bevoegd om klachten te beoordelen die gericht zijn tegen beslissingen die werden genomen op basis van de Basiswet en de daaruit voortvloeiende regelgeving, d.w.z. over de interne rechtspositie van gedetineerden. De regeling inzake strafuitvoeringsmodaliteiten en de procedure voor de strafuitvoeringsrechtbank is daarentegen te vinden in de Wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf. Dit onderdeel van de klacht valt buiten de bevoegdheid van de klachtencommissie waardoor deze ook onontvankelijk is.
Tenslotte eist klager dat zijn TV op cel hersteld wordt. Deze zou al meer dan twee weken defect zijn, waardoor hij geen afleiding meer heeft en zich slecht voelt. Volgens de directie zou klager zijn televisie stuk gegooid hebben en werd het toestel vervangen nadat klager de schade had vergoed. Klager bevestigt dat hij opnieuw televisie kan kijken maar hij ontkent ten stelligste dat hij de televisie opzettelijk heeft beschadigd. Hij zou al langer problemen met de televisie hebben gesignaleerd. De klachtencommissie stelt vast dat er in eerste instantie onduidelijkheid bestaat over de datum van het beweerdelijke schadegeval. Vervolgens ligt er geen schaderapport voor waarin de schade objectief wordt vastgesteld en beschreven. Volgens de directie zou de schade zijn vastgesteld door de technische dienst en wisten de beambten hier niets over en werd er geen schaderapport opgemaakt. De schade zou volgens de technische dienst een zwarte vlek op het televisiescherm zijn. Volgens het eerste akkoord tot schadevergoeding, dat klager overigens weigerde te ondertekenen, zou de televisie echter niet beschadigd zijn maar “lijntjes geven en een code maar is de televisie niet stuk.” Klager heeft zich uiteindelijk toch akkoord verklaard om 250 euro te betalen als schadevergoeding maar de klachtencommissie stelt tenslotte vast dat nergens een berekening van deze vergoeding wordt vermeld. Nochtans kan enkel de residuele waarde van de beschadigde tv worden teruggevorderd. Nergens blijkt de aankoopdatum en de aankoopwaarde. Gelet op de, reeds bij aanvang van dit dossier, meegedeelde tegenstrijdige informatie en het ontbreken van stavingsstukken, besluit de klachtencommissie dat het niet bewezen is dat de gehuurde televisie is beschadigd en dat deze schade werd veroorzaakt door een fout van klager. Bijgevolg is de klachtencommissie van oordeel dat de schadevergoeding van 250 euro onterecht werd verhaald op klager. Om deze reden meent de klachtencommissie dat deze klacht gegrond is. Artikel 158, §4, eerste lid van de Basiswet bepaalt dat de directeur de gevolgen van de vernietigde beslissing ongedaan maakt. Dit betekent dat de schadevergoeding van 250 euro terugbetaald moet worden aan klager.