Autres informations et services officiels:
www.belgium.be
KC10/24-0116
Fondée
Irrecevable
KC - Hasselt
Commission des plaintes
Autre décision directeur
Disciplinaire
Pas de décision du directeur
VOORLOPIGE MAATREGEL - BEVOEGDHEID - GEZONDHEID - TUCHT - TERMIJN
De klachtencommissie heeft kennis genomen van het tuchtdossier. Het tuchtdossier bevat een rapport aan de directeur (RAD). Volgens dat RAD werd tijdens een opgelegde celcontrole in de cel waar klager en zijn celgenoot verbleven medicatie gevonden. Ten gevolge van deze vondst werden klager en zijn celgenoot, volgens de verklaringen van de partijen, op time-out gezet. Als gevolg van deze time-out, verklaart klager dat hij niet mocht gaan wandelen. De klachtencommissie stelt vast dat noch de Basiswet, noch een koninklijk besluit, noch een collectieve brief, noch het huishoudelijk reglement van de gevangenis van Hasselt verwijzen naar de term time-out. Volgens het verweer van de directie maakt een time-out deel uit van het regime op de sectie waar klager verblijft en heeft hij zich hiermee akkoord verklaard. Klager verblijft op sectie 12. De klachtencommissie is op de hoogte dat gedetineerden voorafgaand aan hun plaatsing op sectie 12, een engagementsverklaring moeten ondertekenen. De klachtencommissie ontving geen kopie van de engagementsverklaring, ondertekend door klager. De klachtencommissie stelt bovendien aan de hand van een blanco exemplaar van de engagementsverklaring vast dat deze tekst ook geen verwijzingen bevat over een time-out. Door een time-out op te leggen, werd klager preventief gescheiden van de rest van de leefgemeenschap als gevolg van de gevonden medicatie. De klachtencommissie meent dat klager de facto dus onder een voorlopige maatregel stond onder de vorm van artikel 112, §1, 2° van de Basiswet. De Basiswet en Collectieve Brief nr. 124 van 6 september 2013 voorzien echter in een regeling in verband met voorlopige maatregelen, met inbegrip van enkele waarborgen. Uit de verklaringen van de directie en klager en de bijkomende informatie blijkt dat klager op geen enkel moment in kennis werd gesteld van de reden van de maatregel, dat de maatregel niet werd opgelegd door de directie en dat de maatregel geduurd heeft van 12.09.2024 tot 17.09.2024. De klachtencommissie besluit dat het opleggen van een time-out een creatie is van de gevangenis van Hasselt, dat een time-out dezelfde gevolgen heeft als een voorlopige maatregel en dat deze praktijk onwettig is aangezien deze het parallelle systeem van de wettelijk verankerde voorlopige maatregelen ontloopt. Indien men een gedetineerde op eender welke sectie kortstondig wil uitsluiten van de leefgemeenschap ingevolge een bepaalde situatie, legt de Basiswet de verantwoordelijkheid hiervoor expliciet bij de directie en moet zij die situatie beoordelen. In casu is dit niet gebeurd waardoor de klacht tegen de time-out een klacht is tegen het verzuim van de directie om een beslissing te nemen hoewel op de directie de verplichting rustte tot het nemen van een beslissing op grond van artikel 145 van de Basiswet. De time-out werd opgelegd in strijd met artikel 145 van de Basiswet. Om deze reden is de klacht ontvankelijk en gegrond. De klachtencommissie vernietigt de time-out.
Klager diende op 18.09.2024 zijn klacht in. Uit het tuchtdossier blijkt dat er pas op 20.09.2024 een tuchtrechtelijke hoorzitting plaatsvond. Aangezien er op het moment van de indiening van de klacht nog geen tuchtbeslissing was, is de klacht tegen de vermeende tuchtbeslissing van 19.09.2024 voorbarig en dus niet-ontvankelijk. De klachtencommissie kan de klacht niet inhoudelijk beoordelen. Bovendien blijkt uit het tuchtdossier dat de directeur na de tuchtrechtelijke hoorzitting heeft beslist om geen tuchtsanctie op te leggen. De klachtencommissie wijst de directie op het bestaan van bijlage 5b bij Collectieve Brief nr. 124 van 6 september 2013 die een sjabloon voorziet voor een beslissing tot het niet opleggen van een tuchtsanctie.
Klager heeft ook een klacht ingediend omdat de medische dienst een afspraak in het ziekenhuis heeft ingepland bij de verkeerde dokter. Doordat de klachtencommissie enkel bevoegd is om klachten te behandelen die gericht zijn tegen beslissingen die werden genomen door of namens de directie, is de klachtencommissie bijgevolg niet bevoegd om klachten te behandelen die gericht zijn tegen de inrichtingsarts of de medische dienst. De directie is ook niet verantwoordelijk voor de werking van de medische dienst want de inrichtingsarts en de verpleegkundigen staan niet onder het gezag van de directie. Bij gebreke aan een beslissing van of namens de directeur, is deze klacht niet-ontvankelijk.
De klachtencommissie heeft kennis genomen van het tuchtdossier. Het tuchtdossier bevat een rapport aan de directeur (RAD). Volgens dat RAD werd tijdens een opgelegde celcontrole in de cel waar klager en zijn celgenoot verbleven medicatie gevonden. Ten gevolge van deze vondst werden klager en zijn celgenoot, volgens de verklaringen van de partijen, op time-out gezet. Als gevolg van deze time-out, verklaart klager dat hij niet mocht gaan wandelen. De klachtencommissie stelt vast dat noch de Basiswet, noch een koninklijk besluit, noch een collectieve brief, noch het huishoudelijk reglement van de gevangenis van Hasselt verwijzen naar de term time-out. Volgens het verweer van de directie maakt een time-out deel uit van het regime op de sectie waar klager verblijft en heeft hij zich hiermee akkoord verklaard. Klager verblijft op sectie 12. De klachtencommissie is op de hoogte dat gedetineerden voorafgaand aan hun plaatsing op sectie 12, een engagementsverklaring moeten ondertekenen. De klachtencommissie ontving geen kopie van de engagementsverklaring, ondertekend door klager. De klachtencommissie stelt bovendien aan de hand van een blanco exemplaar van de engagementsverklaring vast dat deze tekst ook geen verwijzingen bevat over een time-out. Door een time-out op te leggen, werd klager preventief gescheiden van de rest van de leefgemeenschap als gevolg van de gevonden medicatie. De klachtencommissie meent dat klager de facto dus onder een voorlopige maatregel stond onder de vorm van artikel 112, §1, 2° van de Basiswet. De Basiswet en Collectieve Brief nr. 124 van 6 september 2013 voorzien echter in een regeling in verband met voorlopige maatregelen, met inbegrip van enkele waarborgen. Uit de verklaringen van de directie en klager en de bijkomende informatie blijkt dat klager op geen enkel moment in kennis werd gesteld van de reden van de maatregel, dat de maatregel niet werd opgelegd door de directie en dat de maatregel geduurd heeft van 12.09.2024 tot 17.09.2024. De klachtencommissie besluit dat het opleggen van een time-out een creatie is van de gevangenis van Hasselt, dat een time-out dezelfde gevolgen heeft als een voorlopige maatregel en dat deze praktijk onwettig is aangezien deze het parallelle systeem van de wettelijk verankerde voorlopige maatregelen ontloopt. Indien men een gedetineerde op eender welke sectie kortstondig wil uitsluiten van de leefgemeenschap ingevolge een bepaalde situatie, legt de Basiswet de verantwoordelijkheid hiervoor expliciet bij de directie en moet zij die situatie beoordelen. In casu is dit niet gebeurd waardoor de klacht tegen de time-out een klacht is tegen het verzuim van de directie om een beslissing te nemen hoewel op de directie de verplichting rustte tot het nemen van een beslissing op grond van artikel 145 van de Basiswet. De time-out werd opgelegd in strijd met artikel 145 van de Basiswet. Om deze reden is de klacht ontvankelijk en gegrond. De klachtencommissie vernietigt de time-out.
Klager diende op 18.09.2024 zijn klacht in. Uit het tuchtdossier blijkt dat er pas op 20.09.2024 een tuchtrechtelijke hoorzitting plaatsvond. Aangezien er op het moment van de indiening van de klacht nog geen tuchtbeslissing was, is de klacht tegen de vermeende tuchtbeslissing van 19.09.2024 voorbarig en dus niet-ontvankelijk. De klachtencommissie kan de klacht niet inhoudelijk beoordelen. Bovendien blijkt uit het tuchtdossier dat de directeur na de tuchtrechtelijke hoorzitting heeft beslist om geen tuchtsanctie op te leggen. De klachtencommissie wijst de directie op het bestaan van bijlage 5b bij Collectieve Brief nr. 124 van 6 september 2013 die een sjabloon voorziet voor een beslissing tot het niet opleggen van een tuchtsanctie.
Klager heeft ook een klacht ingediend omdat de medische dienst een afspraak in het ziekenhuis heeft ingepland bij de verkeerde dokter. Doordat de klachtencommissie enkel bevoegd is om klachten te behandelen die gericht zijn tegen beslissingen die werden genomen door of namens de directie, is de klachtencommissie bijgevolg niet bevoegd om klachten te behandelen die gericht zijn tegen de inrichtingsarts of de medische dienst. De directie is ook niet verantwoordelijk voor de werking van de medische dienst want de inrichtingsarts en de verpleegkundigen staan niet onder het gezag van de directie. Bij gebreke aan een beslissing van of namens de directeur, is deze klacht niet-ontvankelijk.