Autres informations et services officiels:
www.belgium.be
KC10/24-0109
Irrecevable
KC - Hasselt
Commission des plaintes
Pas de décision du directeur
ARBEID
Klager beklaagt zich over het feit dat hij niet meer mag gaan werken. Uit het dossier blijkt alvast dat klager niet werkloos is omwille van een ontslag maar omdat hij niet werd opgeroepen om te gaan werken omdat er niet genoeg werk is voor alle werkers.
Gedetineerden hebben het recht om deel te nemen aan de beschikbare arbeid. Dit is echter geen absoluut recht. De directeur staat in voor de toewijzing van de in de gevangenis beschikbare arbeid aan de gedetineerden die om arbeid verzocht hebben. De directie oefent deze bevoegdheid uit door te reageren op de werkaanvraag van de gedetineerde. Ofwel krijgt de gedetineerde meteen een tewerkstelling aangeboden ofwel, wanneer er niet onmiddellijk arbeid beschikbaar is, wordt de gedetineerde op de wachtlijst geplaatst. De directie stelt dat de werkhuisverantwoordelijke de werkerslijst opmaakt in functie van het aanbod van werk, de kwaliteiten van de werkers en de beschikbaarheid van de werkers. Klager werd door de leidinggevende van zijn werkhuis ingelicht over een tekort aan beschikbaar werk waardoor onder andere hij technisch werkloos ging zijn in afwachting van voldoende werk. De klachtencommissie besluit hieruit dat de verdeling van de arbeid en de werking van de werkerslijsten inherent deel uitmaakt van het organiseren van de arbeid waarvoor de directie verantwoordelijk is. Aangezien deze praktijk toegepast wordt door een dienst die van de penitentiaire inrichting deel uitmaakt (de werkplaatsen) en waarvoor de directie verantwoordelijkheid draagt, moeten beslissingen die hierover worden genomen, gekwalificeerd worden als beslissingen namens de directeur.
Of een verzuim om een beslissing te nemen (namens de directie) ontvankelijk is, moet beoordeeld worden in het licht van een eventuele schending van de wettelijke of redelijke termijn. Zoals hierboven bepaald, heeft de gedetineerde het recht om deel te nemen aan de beschikbare arbeid. Dit is geen absoluut recht. De penitentiaire realiteit toont dat er slechts een beperkt aanbod van arbeid is zodat men genoodzaakt is om met wachtlijsten en technische werkloosheid te werken. De Basiswet koppelt hier geen termijn aan. Aangezien er geen sprake is van een overschrijding van enige wettelijke termijn, moet aldus de redelijkheid van de termijn beoordeeld worden in het licht van de omstandigheden. Klager blijkt van 5 tot 17 september werkloos te zijn geweest. Hij was niet de enige gedetineerde die technisch werkloos was en de gevangenis van Hasselt kent vaak periodes waarin het aanbod van werk niet voldoende is. De directie kan hier niet aan verhelpen. Om die redenen is de termijn ook niet onredelijk.
De klachtencommissie besluit dat de technische werkloosheid van klager geen verzuim uitmaakt om een beslissing te nemen namens de directie. De klacht is niet-ontvankelijk.
Klager beklaagt zich over het feit dat hij niet meer mag gaan werken. Uit het dossier blijkt alvast dat klager niet werkloos is omwille van een ontslag maar omdat hij niet werd opgeroepen om te gaan werken omdat er niet genoeg werk is voor alle werkers.
Gedetineerden hebben het recht om deel te nemen aan de beschikbare arbeid. Dit is echter geen absoluut recht. De directeur staat in voor de toewijzing van de in de gevangenis beschikbare arbeid aan de gedetineerden die om arbeid verzocht hebben. De directie oefent deze bevoegdheid uit door te reageren op de werkaanvraag van de gedetineerde. Ofwel krijgt de gedetineerde meteen een tewerkstelling aangeboden ofwel, wanneer er niet onmiddellijk arbeid beschikbaar is, wordt de gedetineerde op de wachtlijst geplaatst. De directie stelt dat de werkhuisverantwoordelijke de werkerslijst opmaakt in functie van het aanbod van werk, de kwaliteiten van de werkers en de beschikbaarheid van de werkers. Klager werd door de leidinggevende van zijn werkhuis ingelicht over een tekort aan beschikbaar werk waardoor onder andere hij technisch werkloos ging zijn in afwachting van voldoende werk. De klachtencommissie besluit hieruit dat de verdeling van de arbeid en de werking van de werkerslijsten inherent deel uitmaakt van het organiseren van de arbeid waarvoor de directie verantwoordelijk is. Aangezien deze praktijk toegepast wordt door een dienst die van de penitentiaire inrichting deel uitmaakt (de werkplaatsen) en waarvoor de directie verantwoordelijkheid draagt, moeten beslissingen die hierover worden genomen, gekwalificeerd worden als beslissingen namens de directeur.
Of een verzuim om een beslissing te nemen (namens de directie) ontvankelijk is, moet beoordeeld worden in het licht van een eventuele schending van de wettelijke of redelijke termijn. Zoals hierboven bepaald, heeft de gedetineerde het recht om deel te nemen aan de beschikbare arbeid. Dit is geen absoluut recht. De penitentiaire realiteit toont dat er slechts een beperkt aanbod van arbeid is zodat men genoodzaakt is om met wachtlijsten en technische werkloosheid te werken. De Basiswet koppelt hier geen termijn aan. Aangezien er geen sprake is van een overschrijding van enige wettelijke termijn, moet aldus de redelijkheid van de termijn beoordeeld worden in het licht van de omstandigheden. Klager blijkt van 5 tot 17 september werkloos te zijn geweest. Hij was niet de enige gedetineerde die technisch werkloos was en de gevangenis van Hasselt kent vaak periodes waarin het aanbod van werk niet voldoende is. De directie kan hier niet aan verhelpen. Om die redenen is de termijn ook niet onredelijk.
De klachtencommissie besluit dat de technische werkloosheid van klager geen verzuim uitmaakt om een beslissing te nemen namens de directie. De klacht is niet-ontvankelijk.