Ga verder naar de inhoud

KC10/23-0090

Fondée Compensation KC - Hasselt Commission des plaintes Mesure de sécurité particulière
BIJZONDERE VEILIGHEIDSMAATREGEL - BIJSTAND ADVOCAAT - MOTIVERING - PROPORTIONALITEIT - TEGEMOETKOMING

De directeur heeft beslist om klager gedurende zeven dagen uit te sluiten van deelname aan gemeenschappelijke activiteiten gelet op een verhoogd risico op ontvluchting met hulp van derden. In tegenstelling tot wat klager aanvoert, is de beslissing niet onwettig wegens een schending van het recht op verdediging. De Basiswet voorziet immers, in tegenstelling tot de tuchtprocedure, geen recht op bijstand van een advocaat. De directie is enkel gehouden tot het horen van de gedetineerde zoals reeds bevestigd door de Beroepscommissie.

De klachtencommissie is echter van oordeel dat de beslissing tot het opleggen van een BVM onwettig was om een andere reden. Opdat een BVM gerechtvaardigd is, moeten er ernstige aanwijzingen zijn dat er een gevaar is voor de orde of de veiligheid. In casu werd de directeur in kennis gesteld door de hoofdinspecteur van de dienst DAB bij de federale politie omtrent een incident dat zich een week eerder had voorgedaan tijdens de overbrenging naar het hof van beroep. Klager zou tijdens het transport geprobeerd hebben om met behulp van zijn veiligheidsgordel zijn handboeien en celdeur te openen. Klager zou aan de politie hebben bevestigd dat hij de bedoeling had om de celdeur te openen en zo de vlucht te nemen. De klachtencommissie meent dat de gemelde ontsnappingspoging van een week eerder geen aanwijzing was waaruit bleek dat er thans nog steeds een gevaar voor de orde of de veiligheid was die de opgelegde bijzondere veiligheidsmaatregelen rechtvaardigden. In de beslissing werd bijvoorbeeld geen melding gemaakt dat klager ook in de gevangenis poogde te ontsnappen. Bovendien gaat de klachtencommissie ervan uit dat het gewone regime binnen een gevangenis voldoende garanties biedt om een ontsnapping te vermijden waardoor bijzondere veiligheidsmaatregelen niet noodzakelijk zijn. Tenslotte verklaarde de politie in de mededeling dat ze zelf bijkomende veiligheidsmaatregelen zou voorzien voor de volgende overbrenging.

De beslissing tot het opleggen van een BVM schendt de Basiswet ook op een tweede punt. Wanneer de feiten niet alleen een bedreiging vormen voor de orde en de veiligheid, maar eveneens een tuchtrechtelijke inbreuk uitmaken, wordt enkel de tuchtprocedure opgestart. Ontsnapping is een tuchtinbreuk van eerste categorie. De poging tot het plegen van een tuchtinbreuk wordt bestraft met dezelfde straffen als de tuchtinbreuk zelf. Bovendien voorziet de Basiswet uitdrukkelijk in een bepaling om tuchtinbreuken gepleegd tijdens de overbrenging naar een andere gevangenis, te sanctioneren. Het gegeven dat de tuchtinbreuk niet werd gepleegd in de gevangenis, vormt dus geen hindernis om een tuchtprocedure op te starten. De klachtencommissie meent dat de directeur conform de Basiswet een tuchtprocedure had moeten opstarten, met inbegrip van de garanties zoals het recht op bijstand van een advocaat, in plaats van een BVM op te leggen.

Om deze redenen is de beslissing tot het opleggen van een BVM in strijd met de Basiswet en is de klacht gegrond. De klachtencommissie vernietigt de BVM. De klachtencommissie kent een compensatie toe bestaande uit één extra tafelbezoek dat dient te worden ingepland op een voormiddag van een weekdag, binnen de drie maanden vanaf de betekening van huidige beslissing.