Ga verder naar de inhoud

KC10/23-0032

Fondée KC - Hasselt Commission des plaintes Mesure provisoire
VOORLOPIGE MAATREGEL - GEEN BESLISSING DIRECTEUR

De Basiswet schrijft expliciet voor dat enkel de directeur een voorlopige maatregel kan opleggen. In tegenstelling tot een bijzondere veiligheidsmaatregel, voorziet de Basiswet niet dat andere personeelsleden een voorlopige maatregel kunnen opleggen wanneer de situatie geen enkel uitstel duldt. De klachtencommissie nam kennis van het rapport aan de directeur (RAD) dat werd opgemaakt op 04.03.2023 om 20u30. Het rapport beschrijft een agressie-incident van 04.03.2023 om 16u00 tijdens de wandeling. De directeur nam op 05.03.2023 kennis van het RAD. De klachtencommissie nam anderzijds kennis van de beslissing tot het opleggen van een voorlopige maatregel die werd genomen op 05.03.2023 om 19u30 omdat klager “al enkele dagen op de wandeling aan het verkondigen is dat hij gek is op kinderen van -3 jaar. Omdat de gemoederen op de wandeling verhitten, wordt hij voor zijn eigen veiligheid op voorlopige maatregel verblijf eigen cel geplaatst.” Op de beslissing staat vermeld dat deze behandeld werd door Paco, in opdracht van de directeur. Na navraag bij het klachtenbureau blijkt Paco de afkorting te zijn voor penitentiair assistent coördinatie. Dat is een hoofd van de bewaking. Volgens het klachtenbureau deed het voorval zich voor op 05.03.2023 om 20:15 en was er geen directielid meer aanwezig. Het hoofd van de bewaking neemt dan telefonisch contact op met de directeur om de situatie uit te leggen en vervolgens de directeur te laten beslissen over het al dan niet opleggen van een voorlopige maatregel. Vervolgens tekent deze in opdracht van de directeur.

De klachtencommissie stelt vast dat er tussen het incident dat aanleiding heeft gegeven voor het opleggen van een voorlopige maatregel, namelijk 04.03.2023 om 16uur, en het opleggen van de voorlopige maatregel, namelijk 05.03.2023 om 19u30, een tijdspanne zit van 27,5 uur. Bijgevolg acht de klachtencommissie het onwaarschijnlijk dat er gedurende deze tijdsperiode geen directielid aanwezig was die zelf de beslissing kon nemen en ondertekenen. De directie had nochtans op 05.03.2023 kennisgenomen van het RAD van 04.03.2023. Voornoemde vaststellingen doen de klachtencommissie besluiten dat de beslissing niet werd genomen door een daartoe bevoegd persoon zodat ze in strijd is met de Basiswet. De klacht is gegrond. De voorlopige maatregel werd vernietigd.