Ga verder naar de inhoud

KC10/22-0013

Fondée KC - Hasselt Commission des plaintes Mesure d'ordre
ORDEMAATREGEL - ARBEID - ONTSLAG - MOTIVERING

Er werd een beslissing genomen ten aanzien van klager van klager. Volgens de directie betreft het een mutatiebeslissing naar een ander werkhuis. Klager percipieert het als een ontslagbeslissing. De beslissing werd mondeling genomen. Volgens de directie dateert ze van 9 maart 2022. Het is onduidelijk op welk moment klager ervan in kennis werd gesteld. Klager spreekt van een beslissing van 26 maart 2022. Wellicht werd hij pas op die dag in kennis gesteld. Hij stelde zijn klacht op schrift op 30 maart 2022. Hoewel er ‘een’ beslissing werd genomen, was dit volgens de Klachtencommissie niet de correcte, en is er in die zin in ook sprake van een verzuim in de zin van artikel 148, tweede lid van de Basiswet om een ordemaatregel tot afzetting van werk te nemen. Deze elementen leiden ertoe dat de Klachtencommissie de klacht ontvankelijk acht.

Uit het verweer van de directeur en uit de werkhuisfiche die hierbij werd gevoegd blijkt dat klager een risico vormde voor de kwaliteit van het werk. Dit maakt volgens de Klachtencommissie dat hij mogelijks niet geschikt was voor de arbeidspost. In dergelijke situatie voorziet de nota “Arbeid – tucht – veiligheidsmaatregel” van de Directie Juridische Dienst (publicatiedatum 18 juni 2015) hoe er gehandeld moet worden: het “onmiddellijke gevolg” is een ordemaatregel tot afzetting van werk; het “verder gevolg” is dat hij ander werk kan krijgen zodra een ander passend werk voorhanden is, zonder achteraan op de wachtlijst te komen. Klager kreeg ander passend werk aangeboden. Hij had echter geen reden om in te gaan op de uitnodiging voor deze andere, minder betaalde job, aangezien hij niet wist dat hij niet meer zou opgeroepen worden voor de vorige job. Hij werd immers niet officieel ontslagen. Klager zou volgens de Klachtencommissie gebaat zijn geweest met een duidelijke ontslagbeslissing. De klacht is gegrond. De Klachtencommissie draagt de directeur op om binnen een termijn van 7 dagen volgend op de kennisname van deze beslissing een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak.