KC09/21-0052
Non fondée
Fondée
KC - Gent
Commission des plaintes
Autre décision directeur
Mesure provisoire
Disciplinaire
Fouille à corps
DWANG - TUCHT - FOUILLE LICHAAM - VOORLOPIGE MAATREGEL - MOTIVERING
De Klachtencommissie kan begrijpen dat de directeur het beschreven gedrag van klager als een ernstige en opzettelijke aantasting van de interne veiligheid beschouwt.
De klacht tegen het opleggen van een voorlopige maatregel is bijgevolg ongegrond.
In deze zaak besloot de directeur niet alleen om een voorlopige maatregel te plaatsen, maar besloot de directeur ook dat deze plaatsing diende te gebeuren door een interventieteam. De Klachtencommissie heeft geen kennis van de procedure rond het interventieteam. Uit het dossier blijkt dat de “opdracht” aan het interventieteam telefonisch door de directeur werd gegeven. De Klachtencommissie kreeg geen reactie en kan niet nagaan waaruit deze beslissing bestaat en of de richtlijnen van de directeur wettig, redelijk en billijk waren. De verklaring van klager is gedetailleerd en duidt op schendingen van de wettelijke voorschriften omtrent het gebruik van dwang. De directie ontkent de beweringen van klager, maar slaagt er niet in de beweringen te weerleggen noch om de Klachtencommissie bijkomende informatie te bezorgen over de standaardprocedure die de directie beveelt bij een interventie. De Klachtencommissie is van oordeel dat twijfel in het voordeel van klager dient te worden uitgelegd.
De klacht gericht tegen de inschakeling van een interventieteam is gegrond.
De Klachtencommissie leest in de motivering tot fouillering vooreerst niet waarom de directie een fouille op het lichaam nodig vond. Het dossier bevat geen aanwijzingen dat klager in het bezit zou zijn van voorwerpen of substanties die verboden of gevaarlijk kunnen zijn. Bovendien wordt ook niet gemotiveerd waarom een onderzoek aan de kledij in dat geval dan niet zou volstaan. Het is dan ook verboden stelselmatig een fouillering op het lichaam op te leggen bij een plaatsing in een veiligheidscel of strafcel, zonder dat het gedrag van de gedetineerde daartoe aanleiding geeft. De beslissing van de directeur tot fouille op het lichaam is in dit geval dan ook onwettig.
De klacht gericht tegen de fouillering op het lichaam is gegrond.
De Klachtencommissie ziet geen schendingen van wet-of regelgeving in de gevolgde procedure en de genomen tuchtbeslissing. De RAD zijn duidelijk en er zijn verschillende getuigen van de feiten. De sanctie is naar het oordeel van de Klachtencommissie niet onredelijk of onevenredig, gezien de ernst van de gepleegde inbreuken en de tuchtrechtelijke antecedenten.
De klacht gericht tegen de tuchtbeslissing is ongegrond.
De Klachtencommissie kan begrijpen dat de directeur het beschreven gedrag van klager als een ernstige en opzettelijke aantasting van de interne veiligheid beschouwt.
De klacht tegen het opleggen van een voorlopige maatregel is bijgevolg ongegrond.
In deze zaak besloot de directeur niet alleen om een voorlopige maatregel te plaatsen, maar besloot de directeur ook dat deze plaatsing diende te gebeuren door een interventieteam. De Klachtencommissie heeft geen kennis van de procedure rond het interventieteam. Uit het dossier blijkt dat de “opdracht” aan het interventieteam telefonisch door de directeur werd gegeven. De Klachtencommissie kreeg geen reactie en kan niet nagaan waaruit deze beslissing bestaat en of de richtlijnen van de directeur wettig, redelijk en billijk waren. De verklaring van klager is gedetailleerd en duidt op schendingen van de wettelijke voorschriften omtrent het gebruik van dwang. De directie ontkent de beweringen van klager, maar slaagt er niet in de beweringen te weerleggen noch om de Klachtencommissie bijkomende informatie te bezorgen over de standaardprocedure die de directie beveelt bij een interventie. De Klachtencommissie is van oordeel dat twijfel in het voordeel van klager dient te worden uitgelegd.
De klacht gericht tegen de inschakeling van een interventieteam is gegrond.
De Klachtencommissie leest in de motivering tot fouillering vooreerst niet waarom de directie een fouille op het lichaam nodig vond. Het dossier bevat geen aanwijzingen dat klager in het bezit zou zijn van voorwerpen of substanties die verboden of gevaarlijk kunnen zijn. Bovendien wordt ook niet gemotiveerd waarom een onderzoek aan de kledij in dat geval dan niet zou volstaan. Het is dan ook verboden stelselmatig een fouillering op het lichaam op te leggen bij een plaatsing in een veiligheidscel of strafcel, zonder dat het gedrag van de gedetineerde daartoe aanleiding geeft. De beslissing van de directeur tot fouille op het lichaam is in dit geval dan ook onwettig.
De klacht gericht tegen de fouillering op het lichaam is gegrond.
De Klachtencommissie ziet geen schendingen van wet-of regelgeving in de gevolgde procedure en de genomen tuchtbeslissing. De RAD zijn duidelijk en er zijn verschillende getuigen van de feiten. De sanctie is naar het oordeel van de Klachtencommissie niet onredelijk of onevenredig, gezien de ernst van de gepleegde inbreuken en de tuchtrechtelijke antecedenten.
De klacht gericht tegen de tuchtbeslissing is ongegrond.