Ga verder naar de inhoud

KC05/21-0010

Non fondée KC - Brugge Commission des plaintes Disciplinaire
TUCHT

De Klachtencommissie aanvaardt uitzonderlijk dat de termijn van zeven dagen werd overschreden en verklaart de klacht ontvankelijk gezien er bij klager verwarring heerste over het verschil tussen de Klachtencommissie en de Commissie van Toezicht.

De Klachtencommissie stelt vast dat het lijkt alsof de tuchtsanctie retroactief wordt opgelegd. Ze had het beter gevonden mocht duidelijk uit de bewoordingen van de tuchtbeslissing het verschil blijken tussen de periode waarin klager werd afgezonderd in een beveiligde cel bij wijze van VM en de periode van ATV als gevolg van de tuchtbeslissing. Desondanks deze onduidelijkheid acht men de tuchtbeslissing niet in strijd met het legaliteitsbeginsel. De Klachtencommissie stelt vast dat klager niet valselijk werd beschuldigd van tuchtrechtelijke inbreuken. De gevangenisdirecteur bepaalt vrij de bewijswaarde van de rapporten die haar worden voorgelegd en men gaat uit van een vermoeden van objectiviteit en deskundigheid in hoofde van de beambte die het RAD heeft opgesteld. De klager beperkt zich enkel tot het ontkennen van de feiten. Dit is geen overtuigend argument. Het gegeven dat er naast de beambte die het rapport opstelde, ook twee andere personen getuige waren van de feiten, sterkt de geloofwaardigheid van de weergegeven feiten. De Klachtencommissie is van oordeel dat de tuchtbeslissing regelmatig en op objectieve en redelijke wijze tot stand is gekomen.
De klacht is ongegrond.