TUCHT - FOUILLE LICHAAM - PROCEDURE
Voor zover klager stelt dat zowel de wet als de rechtspraak stellen dat de beslissing van de directie genomen dient te worden alvorens tot lichaamsfouille kan worden overgegaan, kan de Klachtencommissie hem bijtreden. De Klachtencommissie wenst er wel op te wijzen dat de wet niet voorschrijft dat deze beslissing schriftelijk moet worden genomen alvorens tot fouille kan worden overgegaan. De directeur mag de beslissing mondeling nemen, maar dient ervoor te zorgen dat deze beslissing uiterlijk vierentwintig uur nadat de fouillering heeft plaatsgevonden ook schriftelijk aan de gedetineerde bezorgd wordt.
De Klachtencommissie begrijpt dat het bijna onvoorstelbaar is dat op één en hetzelfde tijdstip 1) een beslissing door de directeur wordt genomen en 2) het gevangenispersoneel over gaat tot uitvoering van die beslissing en 3) het gevangenispersoneel vaststelt dat betrokkene weigert zijn medewerking te verlenen. De Klachtencommissie acht het aanbevolen dat zowel de directeur als het gevangenispersoneel (steeds zeer) nauwkeurig(er) en zo gedetailleerd mogelijk het exacte tijdstip vermelden waarop bepaalde zaken zich hebben voorgedaan. Gelet op het gegeven dat het gevangenispersoneel reeds klaarstond om over te gaan tot een lichaamsfouille en de directeur telefonisch haar akkoord gaf, acht de Klachtencommissie de samenloop van omstandigheden in casu niet absoluut onmogelijk.
Hoe dan ook wil de Klachtencommissie er op wijzen dat in principe dient te worden uitgegaan van een vermoeden van objectiviteit en deskundigheid in hoofde van de beambte die een rapport aan de directeur opstelt. Dit vermoeden is weerlegbaar.
Klager voert geen bewijzen aan die de Klachtencommissie ervan overtuigen dat de betrokken beambte zijn rapport aan de directeur (RAD), dan wel de directeur zijn beslissing tot fouille op het lichaam, niet waarheidsgetrouw zou hebben opgesteld, noch dat overgegaan werd tot fouille alvorens de directeur een beslissing nam. De klacht is ongegrond.
Voor zover klager stelt dat zowel de wet als de rechtspraak stellen dat de beslissing van de directie genomen dient te worden alvorens tot lichaamsfouille kan worden overgegaan, kan de Klachtencommissie hem bijtreden. De Klachtencommissie wenst er wel op te wijzen dat de wet niet voorschrijft dat deze beslissing schriftelijk moet worden genomen alvorens tot fouille kan worden overgegaan. De directeur mag de beslissing mondeling nemen, maar dient ervoor te zorgen dat deze beslissing uiterlijk vierentwintig uur nadat de fouillering heeft plaatsgevonden ook schriftelijk aan de gedetineerde bezorgd wordt.
De Klachtencommissie begrijpt dat het bijna onvoorstelbaar is dat op één en hetzelfde tijdstip 1) een beslissing door de directeur wordt genomen en 2) het gevangenispersoneel over gaat tot uitvoering van die beslissing en 3) het gevangenispersoneel vaststelt dat betrokkene weigert zijn medewerking te verlenen. De Klachtencommissie acht het aanbevolen dat zowel de directeur als het gevangenispersoneel (steeds zeer) nauwkeurig(er) en zo gedetailleerd mogelijk het exacte tijdstip vermelden waarop bepaalde zaken zich hebben voorgedaan. Gelet op het gegeven dat het gevangenispersoneel reeds klaarstond om over te gaan tot een lichaamsfouille en de directeur telefonisch haar akkoord gaf, acht de Klachtencommissie de samenloop van omstandigheden in casu niet absoluut onmogelijk.
Hoe dan ook wil de Klachtencommissie er op wijzen dat in principe dient te worden uitgegaan van een vermoeden van objectiviteit en deskundigheid in hoofde van de beambte die een rapport aan de directeur opstelt. Dit vermoeden is weerlegbaar.
Klager voert geen bewijzen aan die de Klachtencommissie ervan overtuigen dat de betrokken beambte zijn rapport aan de directeur (RAD), dan wel de directeur zijn beslissing tot fouille op het lichaam, niet waarheidsgetrouw zou hebben opgesteld, noch dat overgegaan werd tot fouille alvorens de directeur een beslissing nam. De klacht is ongegrond.