Ga verder naar de inhoud

KC04/25-0073

Non fondée KC - Beveren Commission des plaintes Disciplinaire
TUCHT - GEZONDHEID

Klager werd tuchtrechtelijk gesanctioneerd wegens de opzettelijke aantasting van de fysieke integriteit van personen of de bedreiging daarmee. Uit het verslag van de tuchtrechtelijke hoorzitting blijkt dat klager tegenover de directie verklaarde dat de pijn het slechtste in hem naar boven haalt. Normaal is hij niet agressief. Zijn advocaat gaf ook aan dat zijn reactie anders had gemogen maar dat zijn tandprobleem op de lange baan wordt geschoven en er geen behandelingsplan wordt opgesteld. Klager is afhankelijk van pijnstillers. De directie erkende de pijnfrustaties van klager maar zij stelt dat zij ook genoodzaakt is om op te treden wanneer de fysieke integriteit van het personeel in gevaar komt.

De klachtencommissie meent dat uit het RAD blijkt dat het gedrag van klager een bedreiging uitmaakte voor de fysieke integriteit van de beambte. Klager lijkt dat ook te beseffen aangezien hij zich geëxcuseerd heeft. Volgens de Basiswet is de opzettelijke aantasting van de fysieke integriteit of de bedreiging daarmee, een tuchtinbreuk van eerste categorie. Zowel de directie als de klachtencommissie zijn gehouden tot deze omschrijving en indeling van de tuchtrechtelijke inbreuken. De directeur legde een algemene tuchtsanctie op in de vorm van zeven dagen ATV. Voor een tuchtinbreuk van eerste categorie is de wettelijk toegestane maximumsanctie dertig dagen ATV. De tuchtsanctie was dus wettig. De klachtencommissie is van oordeel dat de sanctie ook niet onredelijk of onbillijk was. Om deze redenen is de klacht tegen de tuchtbeslissing ongegrond. De tuchtbeslissing blijft bestaan.

Klager diende namens zijn advocaat ook een klacht in omdat de directie de toegang van klager tot externe medische zorgverlening zou weigeren. Uit de brief van de advocaat aan de directie blijkt dat aan de directie werd gevraagd om toestemming te verlenen zodat klager de gevangenis kon verlaten om een onderzoek te ondergaan bij een parodontoloog. Volgens de advocaat van klager heeft de directie niet geantwoord op deze vraag maar zou de directie aan klager hebben meegedeeld dat zij het niet noodzakelijk achtte om verdere acties te ondernemen. In de eerste plaats is de gevangenisdirectie niet bevoegd om uitgaansvergunningen te verlenen. Deze bevoegdheid ligt bij de Dienst Detentiebeheer bij DG EPI. Bovendien blijkt uit het verweer van de directie en haar verklaringen tijdens de zitting van de klachtencommissie dat klager niet de toegang wordt ontzegd tot externe medische zorgverlening. Klager zou al meerdere consultaties met een specialist hebben gehad. De klachtencommissie meent te besluiten dat klager niet akkoord gaat met de voorgestelde behandeling door de tandarts van de inrichting maar ook niet de kosten wil dragen van een behandeling voorgesteld door een specialist buiten de inrichting. De klachtencommissie is van oordeel dat er geen sprake is van een verzuim of de weigering van de directie om klager toegang te verlenen tot externe medische zorgverlening. Om deze reden is deze klacht niet-ontvankelijk.