Autres informations et services officiels:
www.belgium.be
KC04/24-0286
Fondée
KC - Beveren
Commission des plaintes
Autre décision directeur
VORMING - MOTIVERING
Artikel 140, §2 van de Basiswet bepaalt dat voor de duur van deze tuchtsanctie [ATV] blijft de gedetineerde ontzegd van het recht om deel te nemen aan gemeenschappelijke activiteiten. De directeur kan de gedetineerde toestaan deel te nemen aan vormingsactiviteiten in gemeenschappelijk verband en aan activiteiten die verband houden met zijn eredienst of zijn levensbeschouwing. Hieruit blijkt dat de uitzondering geen recht is, maar een gunst (“de directeur kan”). De
klachtencommissie kan daarom enkel toetsen aan de redelijkheid van de weigering, gezien een gunst een discretionaire bevoegdheid van de directie impliceert.
Redelijkheid veronderstelt een afweging van alle relevante elementen van de zaak, zoals:
- het belang dat klager heeft bij de uitzondering
- de redenen die de directie aanhaalt om de weigering te verantwoorden
Dit laatste punt sluit eveneens aan bij de motiveringsplicht uit artikel 8 van de Basiswet.
Klager legt in zijn klachtenformulier uit dat hij de lessen volgt om zijn middelbare school diploma te behalen. De klachtencommissie meent dat hieruit een aanzienlijk belang blijkt voor klager. Desondanks heeft klager slechts zes dagen na het begin van zijn tuchtsanctie de uitzondering aangevraagd. De klachtencommissie meent dat dit in het nadeel werkt van klager. Hieruit blijkt eerder een gebrek aan belang. Uit het dossier blijkt dat de directie geen redenen heeft aangehaald voor de weigering van de uitzondering. Het antwoord van de directie op de vraag van klager om de uitzondering toe te staan, luidt als volgt: “Beste, U krijgt hiervoor geen uitzondering van de directeur.” De klachtencommissie kan niet anders dan de klacht gegrond verklaren, gesteld dat de directie geen enkele reden heeft aangehaald om deze uitzondering te weigeren. Dit is een manifeste schending van de motiveringsplicht.
Artikel 140, §2 van de Basiswet bepaalt dat voor de duur van deze tuchtsanctie [ATV] blijft de gedetineerde ontzegd van het recht om deel te nemen aan gemeenschappelijke activiteiten. De directeur kan de gedetineerde toestaan deel te nemen aan vormingsactiviteiten in gemeenschappelijk verband en aan activiteiten die verband houden met zijn eredienst of zijn levensbeschouwing. Hieruit blijkt dat de uitzondering geen recht is, maar een gunst (“de directeur kan”). De
klachtencommissie kan daarom enkel toetsen aan de redelijkheid van de weigering, gezien een gunst een discretionaire bevoegdheid van de directie impliceert.
Redelijkheid veronderstelt een afweging van alle relevante elementen van de zaak, zoals:
- het belang dat klager heeft bij de uitzondering
- de redenen die de directie aanhaalt om de weigering te verantwoorden
Dit laatste punt sluit eveneens aan bij de motiveringsplicht uit artikel 8 van de Basiswet.
Klager legt in zijn klachtenformulier uit dat hij de lessen volgt om zijn middelbare school diploma te behalen. De klachtencommissie meent dat hieruit een aanzienlijk belang blijkt voor klager. Desondanks heeft klager slechts zes dagen na het begin van zijn tuchtsanctie de uitzondering aangevraagd. De klachtencommissie meent dat dit in het nadeel werkt van klager. Hieruit blijkt eerder een gebrek aan belang. Uit het dossier blijkt dat de directie geen redenen heeft aangehaald voor de weigering van de uitzondering. Het antwoord van de directie op de vraag van klager om de uitzondering toe te staan, luidt als volgt: “Beste, U krijgt hiervoor geen uitzondering van de directeur.” De klachtencommissie kan niet anders dan de klacht gegrond verklaren, gesteld dat de directie geen enkele reden heeft aangehaald om deze uitzondering te weigeren. Dit is een manifeste schending van de motiveringsplicht.
Un dossier d'appel a été ouvert avec la référence BC/24-0371