Ga verder naar de inhoud

KC04/24-0069

Fondée KC - Beveren Commission des plaintes Disciplinaire
TUCHT - HUISHOUDELIJK REGLEMENT

De klacht betreft de tuchtbeslissing van de directie van de gevangenis.

Klager ontkende op de tuchtrechtelijke hoorzitting dat hij zou hebben geroepen “jij hebt geen respect, wie denk je wel dat je bent!”. Hij beweert dat hij enkel de chef heeft geroepen met de vraag om zijn deur dicht te doen. Hij geeft toe dat hij zijn deur heeft dicht gegooid.

De directie heeft een klager tuchtrechtelijk gesanctioneerd voor “de opzettelijke aantasting van de orde”.
De klachtencommissie meent dat een kwalificatie van de feiten als “opzettelijke aantasting van de orde” onredelijk is. Dit vereist namelijk dat klager wetens en willens de orde heeft verstoord met zijn
gedrag. Hij had met andere woorden de bedoeling om de orde te verstoren. De klachtencommissie meent dat de directie dit bijzonder opzet onvoldoende heeft gemotiveerd. De klachtencommissie meent dat de correcte kwalificatie “het niet-naleven van de door het huishoudelijk reglement voorgeschreven bepalingen” is.

De klachtencommissie meent dat de directie redelijkerwijze kon besluiten dat klagers gedrag de orde heeft verstoord en hierdoor een inbreuk op het huishoudelijk reglement kon vaststellen. In
tegenstelling tot de tuchtinbreuk van “opzettelijke aantasting van de orde”, volstaat voor deze tuchtinbreuk dat klager gedrag de orde heeft verstoord, zonder dat hiervoor een bijzonder opzet
vereist is.

De klachtencommissie draagt de directie op om de tuchtinbreuk van “opzettelijke aantasting van de orde” te herkwalificeren naar een tuchtinbreuk van de tweede categorie, met name “het niet-naleven van de door het huishoudelijk reglement voorgeschreven bepalingen”. Klager kreeg een tuchtsanctie opgelegd van drie dagen geen open regime. De maximumsanctie
voor een tuchtinbreuk van de tweede categorie is 15 dagen. De sanctie is in elk geval dus wettelijk. De klachtencommissie is bovendien van oordeel dat de tuchtsanctie redelijk is, gegeven de relatief
geringe aard van de sanctie en het tuchtrechtelijk verleden van klager. Om bovenstaande redenen, is de klacht gegrond.

De klachtencommissie verbreekt de kwalificatievan de tuchtrechtelijke feiten als “opzettelijke aantasting van de orde” (tuchtinbreuk eerste categorie) en herkwalificeert de feiten als “het niet-naleven van de door het huishoudelijk reglement voorgeschreven bepalingen” (tuchtinbreuk tweede categorie). Concreet betekent dit het volgende:
- De kwalificatie van de feiten als “opzettelijke aantasting van de orde” (tuchtinbreuk eerste categorie) wordt vervangen door
- een kwalificatie van de feiten als “het niet-naleven van de door het huishoudelijk reglement voorgeschreven bepalingen” (tuchtinbreuk tweede categorie).
De tuchtsanctie van drie dagen geen open regime blijft bewaard.