Autres informations et services officiels:
www.belgium.be
KC04/24-0067
Non fondée
Fondée
KC - Beveren
Commission des plaintes
Mesure provisoire
Disciplinaire
VOORLOPIGE MAATREGEL - TUCHT - HERKWALIFICATIE - SUBSIDIARITEIT
De klacht is tweevoudig en betreft:
- een voorlopige maatregel
- een tuchtbeslissing
1. De voorlopige maatregel
De klachtencommissie meent dat de directie voldoende gemotiveerd heeft hoe het gedrag van klager een aantasting van de interne veiligheid inhield (“bedreigt hij iemand van de medische dienst”).
2. De tuchtbeslissing
Klager wordt tuchtrechtelijk gesanctioneerd voor
- de opzettelijke aantasting van de psychische integriteit van personen, of de bedreiging daarmee (voor uitspraken t.a.v. het medisch personeel)
- het zich zonder toelating bevinden in een ruimte buiten de toegestane tijdsperiode of in een ruimte die men niet gerechtigd is te betreden (voor het zich onterecht bevinden in de wachtruimte van de medische dienst)
Wat betreft de eerste kwalificatie, meent de klachtencommissie dat de uitspraken ten aanzien van de verpleegster bezwaarlijk beschouwd kunnen worden als een opzettelijke aantasting van de psychische integriteit van personen, of de bedreiging daarmee. Uit het RAD blijkt namelijk duidelijk dat klager deze uitspraken niet rechtstreeks heeft geuit ten aanzien van de verpleegster. De klachtencommissie meent dat dit een doorslaggevend element is in de kwalificatie als opzettelijke aantasting van de psychische integriteit van personen, of de bedreiging daarmee. Om die reden herkwalificeert de klachtencommissie de feiten als het niet naleven van de door het huishoudelijk reglement voorgeschreven bepalingen .
Wat betreft de tweede kwalificatie, meent de klachtencommissie dat de directie artikel 122 van de Basiswet heeft geschonden. Dit artikel bepaalt dat het beroep op de tuchtprocedure beperkt moet blijven tot situaties waarin de handhaving van de orde en de veiligheid van de inrichting dit gebiedend rechtvaardigen en er geen enkel ander middel kan worden gebruikt om dit te verzekeren.
Uit de tuchtrechtelijke hoorzitting en de zitting van de klachtencommissie blijkt duidelijk dat het ging om een vergissing. De advocaat van klager voert terecht aan dat het feit dat de betrokken deur wordt geopend, klager zijn vermoeden doet versterken dat hij naar de medische dienst moet. Klager was dus niet moedwillig aanwezig in de wachtzaal van de medische dienst. Door klager hiervoor tuchtrechtelijk te sanctioneren, schendt de directie het subsidiariteitsprincipe, zoals gewaarborgd in artikel 122 van de Basiswet.
De klacht is tweevoudig en betreft:
- een voorlopige maatregel
- een tuchtbeslissing
1. De voorlopige maatregel
De klachtencommissie meent dat de directie voldoende gemotiveerd heeft hoe het gedrag van klager een aantasting van de interne veiligheid inhield (“bedreigt hij iemand van de medische dienst”).
2. De tuchtbeslissing
Klager wordt tuchtrechtelijk gesanctioneerd voor
- de opzettelijke aantasting van de psychische integriteit van personen, of de bedreiging daarmee (voor uitspraken t.a.v. het medisch personeel)
- het zich zonder toelating bevinden in een ruimte buiten de toegestane tijdsperiode of in een ruimte die men niet gerechtigd is te betreden (voor het zich onterecht bevinden in de wachtruimte van de medische dienst)
Wat betreft de eerste kwalificatie, meent de klachtencommissie dat de uitspraken ten aanzien van de verpleegster bezwaarlijk beschouwd kunnen worden als een opzettelijke aantasting van de psychische integriteit van personen, of de bedreiging daarmee. Uit het RAD blijkt namelijk duidelijk dat klager deze uitspraken niet rechtstreeks heeft geuit ten aanzien van de verpleegster. De klachtencommissie meent dat dit een doorslaggevend element is in de kwalificatie als opzettelijke aantasting van de psychische integriteit van personen, of de bedreiging daarmee. Om die reden herkwalificeert de klachtencommissie de feiten als het niet naleven van de door het huishoudelijk reglement voorgeschreven bepalingen .
Wat betreft de tweede kwalificatie, meent de klachtencommissie dat de directie artikel 122 van de Basiswet heeft geschonden. Dit artikel bepaalt dat het beroep op de tuchtprocedure beperkt moet blijven tot situaties waarin de handhaving van de orde en de veiligheid van de inrichting dit gebiedend rechtvaardigen en er geen enkel ander middel kan worden gebruikt om dit te verzekeren.
Uit de tuchtrechtelijke hoorzitting en de zitting van de klachtencommissie blijkt duidelijk dat het ging om een vergissing. De advocaat van klager voert terecht aan dat het feit dat de betrokken deur wordt geopend, klager zijn vermoeden doet versterken dat hij naar de medische dienst moet. Klager was dus niet moedwillig aanwezig in de wachtzaal van de medische dienst. Door klager hiervoor tuchtrechtelijk te sanctioneren, schendt de directie het subsidiariteitsprincipe, zoals gewaarborgd in artikel 122 van de Basiswet.