Ga verder naar de inhoud

KC04/24-0052

Non fondée Fondée KC - Beveren Commission des plaintes Mesure provisoire Mesure de sécurité particulière Disciplinaire Mesure d'ordre Fouille à corps
FOUILLE LICHAAM - VOORLOPIGE MAATREGEL - UITVOERING TUCHT - TUCHT - AFZETTING WERK - ORDEMAATREGEL - VOORLOPIGE MAATREGEL - BEZOEK

De klacht heeft vijf onderdelen en betreft:
- een fouillering op het lichaam;
- een voorlopige maatregel;
- een (uitvoering van de) tuchtbeslissing;
- een afzetting werk;
- de plaatsing op de veiligheidscel met als gevolg een weigering om zijn bezoek binnen te laten.

1. De fouille op het lichaam

Een situatie waarbij een gedetineerde wordt gedwongen om zich om te kleden in het bijzijn van beambten, is aldus een naaktfouille in de zin van de Basiswet. Deze moet het onderwerp zijn van een geïndividualiseerde beslissing van de directeur.

De klachtencommissie stelt vast dat er geen geïndividualiseerde beslissing van de directeur is. Er is aldus sprake van een verzuim om een beslissing te nemen in de zin van artikel 148 van de Basiswet. Uit de ontvankelijkheid van de klacht – het ontbreken van een geïndividualiseerde beslissing van de directie – vloeit meteen ook de gegrondheid van de klacht voort.

2. De voorlopige maatregel

De klachtencommissie meent dat het verbaal agressief en dreigend gedrag van klager redelijkerwijze als een aantasting van de interne veiligheid kan worden beschouwd.

3. De (uitvoering van de) tuchtbeslissing

De klachtencommissie merkt op dat klager de feiten niet ontkent. Ze acht de tuchtbeslissing van 5 dagen ATV wettig en billijk.

Klager beklaagt zich daarnaast over de uitvoering van zijn ATV, met name de beperking van zijn telefoonmogelijkheden. De klachtencommissie merkt op dat de directie enkel de wet heeft toegepast. De klacht is aldus ongegrond.

4. De afzetting van werk

De klachtencommissie meent dat het incident op de arbeidspost ervoor heeft gezorgd dat de directie besliste dat klager niet meer geschikt was voor de arbeidspost. Hierdoor is een vertrouwensbreuk ontstaan en werd klager afgezet als keukenwerker. De directie heeft aldus gehandeld zoals voorgeschreven door de dienstnota, daar ze de werkrelatie met klager niet langer mogelijk achtte na de tuchtrechtelijke feiten.

Echter, klagers plaats op de werkerslijst is niet behouden bij zijn afzetting van werk. De dienstnota vereist nochtans dat “de gedetineerde ander werk [kan] krijgen zodra een ander passend werk voorhanden is, zonder achteraan op de wachtlijst te komen” (eigen nadruk). Wat dit betreft, heeft de directie dus gehandeld in strijd met de dienstnota.

De klachtencommissie vernietigt daarom de bestreden beslissing tot afzetting van werk, voor wat betreft het gebrek aan behoud van klagers plaats op de wachtlijst, maar laat de ordemaatregel voor het overige ongemoeid.

5. De plaatsing op de beveiligde cel en de weigering om klagers bezoek binnen te laten

De klachtencommissie merkt op dat de directie zelf heeft aangegeven dat de plaatsing in de beveiligde cel niet noodzakelijk was. Daarom is de directie ook op de beslissing teruggekomen. De klachtencommissie kan dan ook niet anders dan de klacht tegen de plaatsing op de beveiligde cel manifest gegrond verklaren.

Bovendien heeft klager ten gevolge van zijn plaatsing op de beveiligde cel zijn bezoek misgelopen. Op de zitting van de klachtencommissie van 18 maart 2024 heeft hij uitgelegd dat zijn bezoek werd weggestuurd, zonder dat aan hem iets werd gezegd.

Om deze reden kent de klachtencommissie aan klager een tegemoetkoming toe van éénmaal extra ongestoord bezoek, aangezien de gevolgen van de vernietigde beslissing – de plaatsing op de beveiligde cel – niet meer ongedaan kunnen worden gemaakt.