Ga verder naar de inhoud

KC04/23-0305

Non fondée Fondée Compensation KC - Beveren Commission des plaintes Mesure provisoire Disciplinaire
VOORLOPIGE MAATREGEL - VERBODEN VOORWERPEN - TUCHT - UITVOERING

De klacht is tweevoudig en betreft:
- een voorlopige maatregel;
- de uitvoering van een tuchtbeslissing.


Wat betreft de voorlopige maatregel:
Klager kreeg een voorlopige maatregel opgelegd voor “de ernstige en opzettelijke aantasting van de interne veiligheid”. Klager moest hierdoor verplicht verblijven in de toegewezen verblijfsruimte. De voorlopige maatregel zou volgens de motivering van de directie genomen zijn door het feit dat klager in het bezit was van een smartphone en hiermee oncontroleerbare communicatie kon onderhouden met de buitenwereld. Dit wordt gezien door de directi als een duidelijk risico.

De klachtencommissie buigt zich over de wettelijke voorwaarden van de voorlopige maatregel. Ze gaat na of de directie redelijkerwijze kon besluiten dat klager de interne veiligheid ernstig en opzettelijk heeft aangetast. De “interne veiligheid” wordt in de Basiswet gedefinieerd als “een toestand waarbij in de gevangenis de fysieke integriteit van personen gevrijwaard wordt en waarin roerende of onroerende goederen geen gevaar lopen van wederrechtelijke beschadiging, vernieling of ontvreemding”.

De klachtencommissie meent dat de directie op basis van de vondst van een verborgen gsm-toestel redelijkerwijze kon oordelen dat er een ernstige en opzettelijke aantasting van de interne veiligheid was. De maatregel heeft geen bestraffend karakter. De directie kon de voorlopige maatregel opleggen. De klacht is ongegrond. De bestreden beslissing blijft bestaan.


Wat betreft de uitvoering van de tuchtbeslissing:
Klager beklaagt zich in zijn klachtenformulier over verschillende elementen van de tuchtbeslissing:
- geen wandeling;
- geen kerkdienst;
- geen sport;
- geen keuken;
- geen telefoon;
- geen groepsactiviteit.

De klachtencommissie wijst klager op het feit dat datgene waarover hij klaagt, neerkomt op wat de tuchtsanctie van ATV inhoudt: “geen wandeling, geen sport, geen groepsactiviteiten, geen keuken” komt neer op een toepassing van artikel 140, §2, eerste lid van de Basiswet, “voor de duur van deze tuchtsanctie blijft de gedetineerde ontzegd van het recht om deel te nemen aan gemeenschappelijke activiteiten”. Hetzelfde geldt voor klagers klacht inzake “geen telefoon”, wat een loutere toepassing is van artikel 140, §2, vijfde lid van de Basiswet, “het gebruik van de telefoon wordt beperkt tot één telefoongesprek per week”.

Echter, artikel 140, §2, eerste lid voorziet in een uitdrukkelijke uitzondering wat betreft vormingsactiviteiten in gemeenschappelijk verband en activiteiten die verband houden met de eredienst of levensbeschouwing. Hiervoor kan de directie een uitzondering toestaan. Dit wil zeggen
dat de directie kan toestaan dat de gedetineerde, ondanks zijn ATV, mag deelnemen aan deze gemeenschappelijke activiteiten.
De klachtencommissie vindt de weigering van de directie om deel te nemen aan de kerkdienst onredelijk. Ten eerste, is uit de zitting van de klachtencommissie gebleken dat klager hier tot tweemaal toe om gevraagd heeft. Ten tweede waren het de feestdagen en is klager gelovig. Ten derde, wijst de klachtencommissie op het belang van het gemeenschappelijk karakter van de kerkdienst in het kader van artikel 9 van het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens (“EVRM”), dat het recht op de vrijheid van godsdienst waarborgt. Volgens het EHRM komt artikel 9 EVRM in het gedrang wanneer een gedetineerde niet kan deelnemen aan religieuze diensten, zoals bv. een kerkdienst. M.a.w. de locatie, i.e. alleen op cel of gemeenschappelijk in kerkdienst, doet wel degelijk terzake voor het recht op vrijheid van godsdienst. Om die reden kan de
klachtencommissie niet akkoord gaan met het argument van de directie dat het bezoek van de aalmoezenier – dat overigens nooit is gebeurd, zoals klager op de zitting van de klachtencommissie heeft duidelijk gemaakt – volstaat. Volgens de directie is de locatie namelijk nog iets anders dan de plechtigheid (geleid door de aalmoezenier) op zich.

Om al deze redenen meent de klachtencommissie dat de klacht met betrekking tot niet mogen deelnemen aan de kerkdienst tijdens klagers ATV gegrond is. De klachtencommissie vernietigt de bestreden beslissing, voor wat betreft dit punt. Omdat de gevolgen van de bestreden beslissing
niet meer ongedaan kunnen worden gemaakt, kent de klachtencommissie aan klager een tegemoetkoming toe van 15 euro belkrediet.

Voor wat betreft het niet mogen deelnemen aan de groepsactiviteiten, merkt de klachtencommissie op dat uit geen van de verklaringen van klager (op het klachtenformulier, dan wel de zitting van de klachtencommissie) blijkt dat hij om een uitzondering heeft gevraagd voor wat betreft de vormingsactiviteiten in gemeenschappelijk verband. De klachtencommissie meent dat de directie dan ook moeilijk verweten kan worden om de wet te hebben toegepast op dit punt. Om die reden is de klacht met betrekking tot niet mogen deelnemen aan de aan de groepsactiviteiten
tijdens klagers ATV ongegrond.


Un dossier d'appel a été ouvert avec la référence BC/24-0120