KC04/22-0130
Fondée
KC - Beveren
Commission des plaintes
Mesure de sécurité particulière
BIJZONDERE VEILIGHEIDSMAATREGEL - PROPORTIONALITEIT
De directie kan bijzondere veiligheidsmaatregelen opleggen wanneer er ernstige aanwijzingen bestaan van een gevaar voor de orde of de veiligheid. Uit de motivering van de BVM blijkt dat de (ernstige) gevaarsnotie voortkomt uit politionele informatie. De klachtencommissie treedt klager bij in het feit dat deze informatie niet verder gespecifieerd wordt, maar aangenomen moet worden dat het gaat om delicate veiligheidsgegevens die niet gedeeld kunnen worden. De klachtencommissie is dan ook van oordeel dat zij niet de appreciatiebevoegdheid heeft om te twijfelen aan de waarachtigheid van de informatie waarop de directie zich gebaseerd heeft. Er stelt zich derhalve geen probleem voor wat betreft de motivering van de BVM.
De bijzondere veiligheidsmaatregel moet bovendien evenredig zijn aan de bedreiging en moet de bedreiging verhelpen. De klachtencommissie meent dat de volgende zaken de proportionaliteit en de redelijkheid schenden:
- De observatie tussen 23 uur ’s avonds en 7 uur ’s ochtends om de 30 minuten. Artikel 112, §1, 3° van de Basiswet bepaalt dat als maatregel de observatie tijdens dag en nacht opgelegd kan worden doch vermeldt expliciet dat dit dient te gebeuren met maximale eerbiediging van de nachtrust. De controle om de 30 minuten gedurende de hele dag maakt dat klager op geen enkel moment een ononderbroken rustmoment heeft van langer dan 30 minuten. De klachtencommissie meent dat dit niet menselijk, proportioneel en redelijk is. Derhalve stelt zij dat de opgelegde observatie niet kan plaatsvinden tussen 23 uur ’s avonds en 7 uur ’s ochtends zodat klager zijn nachtrust (die van essentieel belang is voor zijn fysiek en mentaal welzijn) kan hebben. Een (acute en geen systematische) observatie is alsnog mogelijk moest er een specifieke aanwijzing van gevaar voor ontsnapping of voor de gezondheid van klager zijn;
- Het gegeven dat klager niet beschikt over stromend water in zijn cel: de ernstige ongemakken en het onbehagen dat klager hierdoor voelt staan niet in verhouding met de
motivatie voor deze maatregel, met name dat de cel nu eenmaal zo gebouwd is. Het is aan de directie om in dat geval in een alternatieve cel te voorzien;
- Het gegeven dat klager geen wezenlijke individuele wandeling heeft: de klachtencommissie is van oordeel dat het recht op een dagelijkse individuele wandeling van 1 uur zoals voorzien in artikel 113, §1, 3° onvoldoende gewaarborgd is door de vijf meter hoge ommuurde buitenruimte die even groot is als de cel van klager en waar een TL-lamp in licht voorziet.
Het is aan de directie om hiervoor een alternatief te voorzien zodat klager daadwerkelijk zijn recht op een individuele wandeling kan uitoefenen;
- Het gegeven dat klager het koud heeft in zijn cel. De directie dient te voorzien in een zekere comfortwarmte en voldoende dekens.
De klacht is gedeeltelijk gegrond.
De directie kan bijzondere veiligheidsmaatregelen opleggen wanneer er ernstige aanwijzingen bestaan van een gevaar voor de orde of de veiligheid. Uit de motivering van de BVM blijkt dat de (ernstige) gevaarsnotie voortkomt uit politionele informatie. De klachtencommissie treedt klager bij in het feit dat deze informatie niet verder gespecifieerd wordt, maar aangenomen moet worden dat het gaat om delicate veiligheidsgegevens die niet gedeeld kunnen worden. De klachtencommissie is dan ook van oordeel dat zij niet de appreciatiebevoegdheid heeft om te twijfelen aan de waarachtigheid van de informatie waarop de directie zich gebaseerd heeft. Er stelt zich derhalve geen probleem voor wat betreft de motivering van de BVM.
De bijzondere veiligheidsmaatregel moet bovendien evenredig zijn aan de bedreiging en moet de bedreiging verhelpen. De klachtencommissie meent dat de volgende zaken de proportionaliteit en de redelijkheid schenden:
- De observatie tussen 23 uur ’s avonds en 7 uur ’s ochtends om de 30 minuten. Artikel 112, §1, 3° van de Basiswet bepaalt dat als maatregel de observatie tijdens dag en nacht opgelegd kan worden doch vermeldt expliciet dat dit dient te gebeuren met maximale eerbiediging van de nachtrust. De controle om de 30 minuten gedurende de hele dag maakt dat klager op geen enkel moment een ononderbroken rustmoment heeft van langer dan 30 minuten. De klachtencommissie meent dat dit niet menselijk, proportioneel en redelijk is. Derhalve stelt zij dat de opgelegde observatie niet kan plaatsvinden tussen 23 uur ’s avonds en 7 uur ’s ochtends zodat klager zijn nachtrust (die van essentieel belang is voor zijn fysiek en mentaal welzijn) kan hebben. Een (acute en geen systematische) observatie is alsnog mogelijk moest er een specifieke aanwijzing van gevaar voor ontsnapping of voor de gezondheid van klager zijn;
- Het gegeven dat klager niet beschikt over stromend water in zijn cel: de ernstige ongemakken en het onbehagen dat klager hierdoor voelt staan niet in verhouding met de
motivatie voor deze maatregel, met name dat de cel nu eenmaal zo gebouwd is. Het is aan de directie om in dat geval in een alternatieve cel te voorzien;
- Het gegeven dat klager geen wezenlijke individuele wandeling heeft: de klachtencommissie is van oordeel dat het recht op een dagelijkse individuele wandeling van 1 uur zoals voorzien in artikel 113, §1, 3° onvoldoende gewaarborgd is door de vijf meter hoge ommuurde buitenruimte die even groot is als de cel van klager en waar een TL-lamp in licht voorziet.
Het is aan de directie om hiervoor een alternatief te voorzien zodat klager daadwerkelijk zijn recht op een individuele wandeling kan uitoefenen;
- Het gegeven dat klager het koud heeft in zijn cel. De directie dient te voorzien in een zekere comfortwarmte en voldoende dekens.
De klacht is gedeeltelijk gegrond.