Ga verder naar de inhoud

KC04/22-0022

Non fondée Fondée KC - Beveren Commission des plaintes Disciplinaire Mesure d'ordre
TUCHT - ORDEMAATREGEL - ONTSLAG - ARBEID - RECHT VAN VERDEDIGING - VERMOEDEN VAN ONSCHULD

De klacht is gericht tegen een tuchtbeslissing van 10 dagen ATV voor het bezit van of de handel in verboden voorwerpen of substanties. De directie baseert zich voor de tuchtinbreuken op een rapport waarin een beambte schrijft dat hij een medegedetineerde tijdens de wandeling een blokje zag verbranden met zijn aansteker en kleine stukjes hiervan zag steken tussen een sigaret. Deze sigaret heeft de medegedetineerde volgens het rapport doorgegeven aan klager die de sigaret heeft aangestoken en gedeeltelijk heeft opgerookt. “Gelet op de verklaring van de medegedetineerde [naam] die het gebruik van verboden substanties niet ontkent […] is het duidelijk dat betrokkene heeft meegenoten van de sigaret waarin de verdachte substantie werd verkruimeld” De tuchtbeslissing van de medegedetineerde is o.a. gemotiveerd als volgt: “Op de vraag van de directeur of hij deze verboden substanties heeft verbrand of verkruimeld, wenst hij niet te antwoorden en geeft hij aan dat het zijn keuze is. Waaruit we kunnen concluderen dat hij het gebruik van verboden substanties niet ontkent.” De redenering die de directie in haar motivering van de beide tuchtbeslissingen maakt, schendt het verbod op zelfincriminatie. De directie kan de tuchtbeslissing van klager dan ook niet motiveren door te verwijzen naar het gebruik dat de medegedetineerde maakt van zijn zwijgrecht. De directie kon zich immers wel op andere elementen baseren om de tuchtinbreuk aan klager bewezen te achten, waardoor zij de voormelde tuchtbeslissing kon opleggen aan klager. Het gedeelte van de tuchtbeslissing dat een schending inhoudt van het verbod op zelfincriminatie moet vernietigd worden.
Er is een ordemaatregel waarbij klager wordt afgezet als keukenmedewerker en moet muteren naar het gesloten regime. Klager verliest ook zijn plaats op de werkerslijst. De directeur kon, gelet op de bewezen geachte tuchtinbreuk uit het rapport klager afzetten uit zijn functie als keukenmedewerker. Bij ordemaatregel beslist de directeur ook dat klager wordt gemuteerd naar het gesloten regime en zijn plaats verliest op de werkerslijst. Uit de voormelde motivering van de ordemaatregel blijkt dat de maatregel is genomen om de orde en veiligheid in het open regime te bewaren. De ordemaatregel is wettelijk, redelijk en billijk. De klacht tegen de ordemaatregel is ongegrond.