TUCHT - KWALIFICATIE
De Klachtencommissie is van oordeel dat de tuchtbeslissing niet op afdoende wijze motiveert dat de tuchtinbreuk op grond van artikel 130,1° van de Basiswet (omtrent beledigen van personen in de gevangenis) bewezen is. De motivering omtrent het gebrek aan reinheid in de cel is wel uitgewerkt in de tuchtbeslissing. Uit de motivering van de tuchtbeslissing blijkt afdoende dat de directie de ten laste gelegde feiten bewezen acht ten aanzien van klager conform artikel 144, § 6 Basiswet en dat de tuchtinbreuk cf. artikel 130, 6° Basiswet aan klager individueel kan worden toegerekend. De directie overschrijdt de appreciatiebevoegdheid niet wanneer zij voor de tuchtinbreuk een sanctie oplegt. De klacht is ongegrond.
De Klachtencommissie is van oordeel dat de tuchtbeslissing niet op afdoende wijze motiveert dat de tuchtinbreuk op grond van artikel 130,1° van de Basiswet (omtrent beledigen van personen in de gevangenis) bewezen is. De motivering omtrent het gebrek aan reinheid in de cel is wel uitgewerkt in de tuchtbeslissing. Uit de motivering van de tuchtbeslissing blijkt afdoende dat de directie de ten laste gelegde feiten bewezen acht ten aanzien van klager conform artikel 144, § 6 Basiswet en dat de tuchtinbreuk cf. artikel 130, 6° Basiswet aan klager individueel kan worden toegerekend. De directie overschrijdt de appreciatiebevoegdheid niet wanneer zij voor de tuchtinbreuk een sanctie oplegt. De klacht is ongegrond.