KC02/24-0084
Fondée
KC - Antwerpen
Commission des plaintes
Mesure provisoire
VOORLOPIGE MAATREGEL - MOTIVERING
De voorlopige maatregel werd opgelegd naar aanleiding van een incident van agressie op de wandeling nadat een pakket werd overgegooid. De opgelegde voorlopige maatregel betreft het verbod op ‘cuspo’. De directie voegt de motivering van de VM in onder ‘de ernstige en opzettelijke aantasting van de interne veiligheid’ en ‘het aanzetten of voeren van collectieve acties die de veiligheid in de gevangenis ernstig in gevaar brengen’, maar kruist niet aan welke situatie volgens haar aan de orde is. De directie moet echter kiezen welke situatie volgens haar van toepassing is en motiveren waarom dit zo is. Het formele motiveringsbeginsel vereist immers dat uit de beslissing zelf blijkt welke motieven ten grondslag liggen aan de beslissing. Dat is in deze beslissing niet duidelijk. Uit het verweer van de directie blijkt zelfs dat zij schijnbaar een VM wilde opleggen op basis van de derde rechtsgrond, namelijk een ‘gevaar voor de orde of de veiligheid’. De directie schendt hier dan ook haar formele motiveringsplicht.
De VM wordt gemotiveerd als volgt: “Verdachte handelingen op de wandeling”. De klachtencommissie is van oordeel dat deze motivering onvoldoende nauwkeurig en concreet is. De beslissing motiveert ook niet waarom de directie het opleggen van een voorlopige maatregel noodzakelijk acht. De klachtencommissie is van oordeel dat de directie haar motiveringsplicht heeft geschonden. Het verweer van de directie bevat een omstandige uitleg welke redenen aan de grondslag lagen van de beslissing om een voorlopige maatregel op te leggen. Deze redenen hadden opgenomen moeten worden in de beslissing tot het opleggen van een VM. Een achteraf toegevoegde motivering kan de gebrekkige motivering van de VM niet rechtzetten. De klacht is gegrond.
De voorlopige maatregel werd opgelegd naar aanleiding van een incident van agressie op de wandeling nadat een pakket werd overgegooid. De opgelegde voorlopige maatregel betreft het verbod op ‘cuspo’. De directie voegt de motivering van de VM in onder ‘de ernstige en opzettelijke aantasting van de interne veiligheid’ en ‘het aanzetten of voeren van collectieve acties die de veiligheid in de gevangenis ernstig in gevaar brengen’, maar kruist niet aan welke situatie volgens haar aan de orde is. De directie moet echter kiezen welke situatie volgens haar van toepassing is en motiveren waarom dit zo is. Het formele motiveringsbeginsel vereist immers dat uit de beslissing zelf blijkt welke motieven ten grondslag liggen aan de beslissing. Dat is in deze beslissing niet duidelijk. Uit het verweer van de directie blijkt zelfs dat zij schijnbaar een VM wilde opleggen op basis van de derde rechtsgrond, namelijk een ‘gevaar voor de orde of de veiligheid’. De directie schendt hier dan ook haar formele motiveringsplicht.
De VM wordt gemotiveerd als volgt: “Verdachte handelingen op de wandeling”. De klachtencommissie is van oordeel dat deze motivering onvoldoende nauwkeurig en concreet is. De beslissing motiveert ook niet waarom de directie het opleggen van een voorlopige maatregel noodzakelijk acht. De klachtencommissie is van oordeel dat de directie haar motiveringsplicht heeft geschonden. Het verweer van de directie bevat een omstandige uitleg welke redenen aan de grondslag lagen van de beslissing om een voorlopige maatregel op te leggen. Deze redenen hadden opgenomen moeten worden in de beslissing tot het opleggen van een VM. Een achteraf toegevoegde motivering kan de gebrekkige motivering van de VM niet rechtzetten. De klacht is gegrond.