Ga verder naar de inhoud

KC02/22-0014

Non fondée KC - Antwerpen Commission des plaintes Disciplinaire
TUCHT - VERBODEN SUBSTANTIES - BEZOEK

De klacht is gericht tegen een bijzondere tuchtsanctie van 30 dagen glasbezoek. Bij feiten gelinkt aan het bezit van verboden substanties zijn vaststellingen van het personeel belangrijk, temeer gelet op de opleiding die zij hebben genoten en de ervaring die zij hebben opgebouwd in het herkennen van verboden substanties, zowel wat betreft het uitzicht als wat betreft de geur. De Klachtencommissie is van mening dat geurwaarneming een element kan vormen als basis voor een tuchtbeslissing. De directie verwijst in haar beslissing naar verschillende elementen: vaststellingen omtrent druggerelateerde meldingen ten aanzien van klager sinds het begin van zijn opsluiting en de getuigenverklaring omtrent de drugsgeur terwijl er niemand anders in de gang aanwezig was op het moment van de vaststelling. De Klachtencommissie is van oordeel dat de directie zich kon baseren op de vaststellingen van de drie personeelsleden omtrent de geurwaarneming, temeer gelet op hun opleiding en ervaring in zulke kwesties, om de tuchtinbreuk bewezen te verklaren. Volgens de Klachtencommissie kon de directie op basis van de rapporten, klager redelijkerwijze schuldig achten aan het bezit van de tuchtinbreuk, ondanks de bekentenis van de celgenoot. De tuchtbeslissing is wettelijk, redelijk en billijk. De klacht is ongegrond.